thema 7 les 7 nevenschikkende zinnen

thema 7 les 7 
nevenschikkende zinnen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 7

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 2 min

Items in this lesson

thema 7 les 7 
nevenschikkende zinnen

Slide 1 - Slide

Even opfrissen....

Slide 2 - Slide

Kies het juiste voegwoord:

De broertjes gaan niet met de anderen mee, ......... ze doen verstoppertje.
A
en
B
C
want
D
omdat

Slide 3 - Quiz

Hij kan zich achter dat beeld verstoppen, ............ hij verstopt zich in het café!
A
omdat
B
of
C
want
D
en

Slide 4 - Quiz

SAMENGESTELDE ZIN
Een samengestelde zin is een zin die bestaat uit meerdere persoonsvormen.

Ik zag mijn tas en pakte mijn fiets.

zag =  persoonsvorm
pakte = persoonsvorm

Slide 5 - Slide

Is dit een samengestelde zin?

Zij speelt elke dag gitaar.
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?

Zij speelt elke dag gitaar.
A
elke dag
B
gitaar
C
speelt
D
zij

Slide 7 - Quiz

Is dit een samengestelde zin?

Zij speelt elke dag gitaar en zij speelt toneel.
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?

Zij speelt elke dag gitaar en zij speelt toneel.
A
speelt + speelt
B
gitaar + toneel
C
zij speelt
D
speelt

Slide 9 - Quiz

Is dit een samengestelde zin?

Ik ga niet naar buiten, want ik heb geen jas mee.
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Wat is de persoonsvorm?

Ik ga niet naar buiten, want ik heb geen jas mee.
A
ga
B
want
C
heb
D
ga + heb

Slide 11 - Quiz

HOOFDZIN
Hoe herken je de hoofdzin?

1. de persoonsvorm en het onderwerp staan altijd naast elkaar

Ik eet een appel.
Ik = onderwerp
eet = persoonsvorm

Slide 12 - Slide

BIJZIN
Hoe herken je de bijzin?
1. de persoonsvorm en het onderwerp staan NIET naast elkaar.
2. bijzin kan niet in zijn eentje bestaan (heeft een hoofdzin nodig)

De hond krabte aan de deur, omdat hij nodig moest.
hij = ow   moest = pv  

Slide 13 - Slide

Is dit een hoofdzin of een bijzin?
Bob eet graag patat.

Slide 14 - Open question

Is dit een hoofdzin of een bijzin?
Bob eet graag patat.

Slide 15 - Open question

Is dit een hoofdzin of een bijzin?
....omdat hij nodig moest

Slide 16 - Open question

Wat is de hoofdzin en wat is de bijzin?
De kat krabt aan de paal, omdat ze jeuk heeft

Slide 17 - Open question

Hij mist haar pas later en hij gaat haar zoeken.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 18 - Quiz

Zij zit al in het restaurant, omdat ze honger heeft.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 19 - Quiz

Hij vraagt waar ze was, want hij werd ongerust.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin

Slide 20 - Quiz