VWO H32 Kosten en resultaat bij dienstverlening -Les 1

VWO H32 Kosten en resultaat bij dienstverlening
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

VWO H32 Kosten en resultaat bij dienstverlening

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  • je kunt de standaardkostprijs van een product of dienst berekenen
  • je kunt efficiency- en prijsresultaten berekenen

Slide 2 - Slide

Kostprijsberekening
Voorcalculatie                 nacalculatie                      verschillenanalyse

Slide 3 - Slide

Voorcalculatie
De berekende kostprijs in de voorcalculatie is de standaardkostprijs ook wel toegestane kostprijs genoemd. 

De standaardkosten zijn de kosten die de organisatie onder normale omstandigheden moet maken (per product) 


 

Slide 4 - Slide

Formule

Slide 5 - Slide

Voorbeeld
Amsterdam Denim begroot de constante standaardkosten voor het 1e kwartaal 2021 op € 500.000. De variabele standaardkosten op € 250.000. De begrote productie is 6.000 stuks en de normale productie is 8.000 stuks. 

Bereken de kostprijs per jeans voor het 1e kwartaal 2021 

Slide 6 - Slide

Voorbeeld
Amsterdam Denim begroot de constante standaardkosten voor het 1e kwartaal 2021 op € 120.000. De variabele standaardkosten op € 250.000. De begrote productie is 5.000 stuks en de normale productie is 8.000 stuks. 

Bereken de kostprijs per jeans voor het 1e kwartaal 2021 


NpCs+BpVs=8.000120.000+5.000250.000=65

Slide 7 - Slide

Begroot vs. werkelijk
Je hebt een t-shirt fabriek. Je verwacht in een normale periode 10.000 t-shirts te maken. Hiervoor heb je 5.000 kilo katoen, inkoop € 5 per kilo en 400 uur arbeid, loon € 15 per uur. 

Slide 8 - Slide

Budgetresultaat
Bij de begroting stel je vast wat het budget voor de komende periode is voor de begrote productie. 

Na afloop stel je de werkelijke kosten vast. Het verschil ten opzichte van de begroting wordt uitgesplitst in budgetresultaten. 

Budgetresultaat = efficiencyresultaat + prijsresultaat + bezettingsresultaat

Slide 9 - Slide


timer
3:00

Slide 10 - Open question


timer
4:00

Slide 11 - Open question


timer
8:00

Slide 12 - Open question

Machine-uurtarief 
Berekening is identiek aan berekening standaard kostprijs. Wordt toegepast binnen industrie en dienstverlening, wanneer de kosten van de inzet van een machine een groot deel van de kosten vormen. 




Slide 13 - Slide

WACHTWERK

Slide 14 - Slide

Rekenen met een opslagpercentage 

De constante kosten per product worden berekent als een percentage van de variabele kosten per product. 

Wordt toegepast als de begrote productie niet bekend is, maar wanneer de onderneming (op basis van ervaring) wel een goed beeld heeft van de normale samenstelling van de totale kosten. 




Slide 15 - Slide

Voorbeeld 
Bij € 600.000 variabele loonkosten zijn de constante kosten € 200.000. Volgens de administrateur is deze verhouding constant ofwel verhoyding variabele loonkosten is 3 staat tot 1. 

Dalen de variabele loonkosten naar € 300.000 dan zullen de constante evenredig dalen en uitkomen op € 100.000. 

Slide 16 - Slide

Opslagpercentages 
Opslagpercentage constante kosten wordt in moeilijkere opgaven niet als percentage van de totale variabele kosten vastgesteld, maar op basis van een deel van de variabele kosten. 

Bijvoorbeeld: 1/3 deel van de constante kosten hangt samen met de variabele loonkosten en 2/3 met de variabele grondstofkosten. 

Slide 17 - Slide

Stap 1: bereken de constante kosten door eerst de totale variabele grondstofkosten en de totale variabele loonkosten te bereken. 

Stap 2: de constante kosten zijn onafhankelijk van de productie. neem het berekende bedrag bij stap 1 over en tel hier de variabele kosten bij de begrote productie bij op. 

Slide 18 - Slide

Uit de tekst kunnen we afleiden dat 30% van de constante kosten samenhangt met de variabele grondstofkosten. 30% van € 16.000 constante kosten = € 4.800

Dit betekent dat bij € 7.000 variabele grondstofkosten er rekening gehouden moet worden met € 4.800 bijkomende constante kosten. In percentage komt dit neer op (€ 4.800/€ 7.000 x 100%) = 69% (afgerond) 

Slide 19 - Slide

Voorbeeld 
200.000/600.000 = 33,3% 

€ 400 + € 900 + 33,3% x € 900 = € 1.600

Slide 20 - Slide

32.2 Efficiencysresultaten
Heb je meer of minder gebruikt van een productiemiddel ten opzichte van begroting standaardkostprijs ? 
  • Hoeveelheid grondstoffen
  • Aantal uren arbeid

Formule: (sh - wh) x sp       of                sh x sp 
                                                                       - wh x sp 
                                                                       = efficiencyresultaat

s = standaard
h = hoeveelheid
w = werkelijk 
p = prijs

Slide 21 - Slide


timer
4:00

Slide 22 - Open question


timer
5:00

Slide 23 - Open question

32.3 Prijsresultaten
Welke prijsverschillen zijn er ten opzichte van de begrote standaardkostprijs? 

Formule: (sp - wp) x wh                  of             sp x wh
                                                                                 - wp x wh
                                                                                 = prijsresultaat

Slide 24 - Slide


timer
5:00

Slide 25 - Open question


Slide 26 - Open question

Huiswerk
Lezen paragraaf 32.4 en hierbij maken 32.13 

Zorg dat je hoofdstuk 32 afgerond hebt t/m paragraaf 3. Sla vooral opgave 32.7 niet over!

Slide 27 - Slide