H32 Kosten en resultaat bij dienstverlening

H32 Kosten en resultaat bij dienstverlening 
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

H32 Kosten en resultaat bij dienstverlening 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de standaardkostprijs van een product of dienst berekenen
  • Je kunt het budgetresultaat berekenen en dit uitsplitsen in bezettings-, prijs- en efficiencyresultaten

Slide 2 - Slide

Kostprijsberekening
Voorcalculatie                 nacalculatie                      verschillenanalyse

Slide 3 - Slide

Voorcalculatie
De berekende kostprijs in de voorcalculatie is de standaardkostprijs ook wel toegestane kostprijs genoemd. 

De standaardkosten zijn de kosten die de organisatie onder normale omstandigheden moet maken (per product) 


 

Slide 4 - Slide

Formule standaardkostprijs
Normale productie: gemiddelde productie per periode over langere termijn.
Begrote productie: verwachte productie komende periode

Slide 5 - Slide

Voorbeeld
Amsterdam Denim begroot de constante standaardkosten voor het 1e kwartaal 2021 op € 500.000 en de variabele standaardkosten op € 250.000. 

De begrote productie is 5.000 stuks en de normale productie is 8.000 stuks. 

Bereken de kostprijs per spijkerbroek voor het 1e kwartaal 2021 

Slide 6 - Slide

Voorbeeld
Amsterdam Denim begroot de constante standaardkosten voor het 1e kwartaal 2021 op € 500.000 en de variabele standaardkosten op € 250.000. 

De begrote productie is 5.000 stuks en de normale productie is 8.000 stuks. 

Bereken de kostprijs per spijkerbroek voor het 1e kwartaal 2021 
NpCs+BpVs=8.000120.000+5.000250.000=65

Slide 7 - Slide


timer
3:00

Slide 8 - Open question


timer
4:00

Slide 9 - Open question


timer
8:00

Slide 10 - Open question

Begroot vs. werkelijk
Begroot: In een normale periode maak je 15.000 T-shirts. Voor de komende periode verwacht je 10.000 T-shirts te maken. Hiervoor heb je nodig; 5.000 kilo katoen, inkoop € 5 per kilo en 400 uur arbeid, kosten € 15 per uur. 

Slide 11 - Slide

Opgave 32.5

Slide 12 - Slide

Opgave 32.5

Slide 13 - Slide

Opgave 32.7

Slide 14 - Slide

Begroot vs. werkelijk
Begroot: In een normale periode maak je 15.000 T-shirts. Voor de komende periode verwacht je 10.000 T-shirts te maken. Hiervoor heb je nodig; 5.000 kilo katoen, inkoop € 5 per kilo en 400 uur arbeid, kosten € 15 per uur. 

Werkelijk: je hebt in de afgelopen periode 12.000 T-shirts gemaakt. Hiervoor heb je verbruikt; 5.800 kilo katoen, ingekocht voor € 29.580 en 500 uur arbeid, kosten € 14 per uur. 

Slide 15 - Slide

Budgetresultaat
Bij de begroting stel je vast wat het budget voor de komende periode is voor de begrote productie. 

Na afloop stel je de werkelijke kosten vast. Het verschil ten opzichte van de begroting wordt uitgesplitst in budgetresultaten. 

Budgetresultaat = bezettingsresultaat + efficiencyresultaat + prijsresultaat

Slide 16 - Slide

Machine-uurtarief 
Berekening is identiek aan berekening standaard kostprijs; alleen het machine-uur zelf is hierbij het product. 

Wordt toegepast binnen industrie en dienstverlening, wanneer de kosten van de inzet van een machine een groot deel van de kosten vormen. 






Slide 17 - Slide

Rekenen met een opslagpercentage 

De constante kosten per product worden berekent als een percentage van de variabele kosten per product. 

Wordt toegepast als de begrote productie niet bekend is, maar wanneer de onderneming (op basis van ervaring) wel een goed beeld heeft van de normale samenstelling van de totale kosten. 




Slide 18 - Slide

Voorbeeld 
Bij € 600.000 variabele loonkosten zijn de constante kosten € 200.000. Volgens de administrateur is deze verhouding constant ofwel verhoyding variabele loonkosten is 3 staat tot 1. 

Dalen de variabele loonkosten naar € 300.000 dan zullen de constante evenredig dalen en uitkomen op € 100.000. 

Slide 19 - Slide

Opslagpercentages 
Opslagpercentage constante kosten wordt in moeilijkere opgaven niet als percentage van de totale variabele kosten vastgesteld, maar op basis van een deel van de variabele kosten. 

Bijvoorbeeld: 1/3 deel van de constante kosten hangt samen met de variabele loonkosten en 2/3 met de variabele grondstofkosten. 

Slide 20 - Slide

Stap 1: bereken de constante kosten door eerst de totale variabele grondstofkosten en de totale variabele loonkosten te bereken. 

Stap 2: de constante kosten zijn onafhankelijk van de productie. neem het berekende bedrag bij stap 1 over en tel hier de variabele kosten bij de begrote productie bij op. 

Slide 21 - Slide

Uit de tekst kunnen we afleiden dat 30% van de constante kosten samenhangt met de variabele grondstofkosten. 30% van € 16.000 constante kosten = € 4.800

Dit betekent dat bij € 7.000 variabele grondstofkosten er rekening gehouden moet worden met € 4.800 bijkomende constante kosten. In percentage komt dit neer op (€ 4.800/€ 7.000 x 100%) = 69% (afgerond) 

Slide 22 - Slide

Voorbeeld 
200.000/600.000 = 33,3% 

€ 400 + € 900 + 33,3% x € 900 = € 1.600

Slide 23 - Slide

32.2 Efficiencysresultaten
Heb je meer of minder gebruikt van een productiemiddel ten opzichte van begroting standaardkostprijs ? 
  • Hoeveelheid grondstoffen
  • Aantal uren arbeid

Formule: (sh - wh) x sp       of                sh x sp 
                                                                       - wh x sp 
                                                                       = efficiencyresultaat

s = standaard
h = hoeveelheid
w = werkelijk 
p = prijs

Slide 24 - Slide


timer
4:00

Slide 25 - Open question


timer
5:00

Slide 26 - Open question

32.3 Prijsresultaten
Welke prijsverschillen zijn er ten opzichte van de begrote standaardkostprijs? 

Formule: (sp - wp) x wh                  of             sp x wh
                                                                                 - wp x wh
                                                                                 = prijsresultaat

Slide 27 - Slide


timer
5:00

Slide 28 - Open question


Slide 29 - Open question

Huiswerk
Huiswerk: 32.7/32.8/32.9 en 32.12 af en nagekeken. 

TW-2: H30 t/m H34 
PO: 8 februari

Slide 30 - Slide

Resultaat op constante kosten
- Bezettingsresultaat (kan voorkomen in voor- en nacalculatie) 
- Efficiencyresultaat (alleen in nacalculatie op constante machinekosten)
- Prijsresultaat (alleen in nacalculatie) 


Slide 31 - Slide

Terug naar voorbeeld
Amsterdam Denim begroot de constante standaardkosten voor het 1e kwartaal 2021 op € 500.000 en de variabele standaardkosten op € 250.000. 

De begrote productie is 5.000 stuks en de normale productie is 8.000 stuks. 

Bereken de kostprijs per spijkerbroek voor het 1e kwartaal 2021 
NpCs+BpVs=8.000120.000+5.000250.000=65

Slide 32 - Slide

Bezettingsresultaat
.
  • Wat zijn de totale toegestane kosten bij de begrote productie van 5.000 stuks?
  • 120.000 + 250.000 = 370.000; want C is onafhankelijk van productie
  • Welk bedrag aan kosten wordt er terugverdiend bij de begrote productie van 5.000 stuks? 
  • 5.000 x € 65 = 325.000 
  • Verschil is het bezettingsresultaat (370.000 - 325.000 = € 45.000) 
NpCs+BpVs=8.000120.000+5.000250.000=65

Slide 33 - Slide

Bezettingsresultaat
.

Te berekenen met formule: (B-N) x C/N 

  • (5.000 - 8.000) x 15 = - € 45.000

NpCs+BpVs=8.000120.000+5.000250.000=65

Slide 34 - Slide

Bezettingsresultaat in grafiek

Slide 35 - Slide

Prijsresultaat op constante kosten
   Toegestane constante kosten (bij N) 
Werkelijke constante kosten                
= Prijsresultaat op constante kosten 

Slide 36 - Slide

Opgave 32.13
Budgetresultaat = Toegestane kosten - werkelijke kosten
Budgetresultaat bestaat uit bezettings-, efficiency- en prijsresultaat
timer
12:00

Slide 37 - Slide