2 G bezittelijk voornaamwoord 15 februari 24

Start van de les 
- Start je laptop op 
-Leg je boek op de tafel 
timer
2:00
1 / 31
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Start van de les 
- Start je laptop op 
-Leg je boek op de tafel 
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 2 - Slide

Lernziele
Du kennst....
-das Possessivpronomen
- 2 neue deutsche Worte 

Slide 3 - Slide

Programm
- 10 min woordentrainer oder Test jezelf
- Uitleg Bezittelijke voornaamwoord
- Lesson-up 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Er volgen nu opdrachten over het bezittelijke voornaamwoord

Slide 6 - Slide

Kijk nu 2 min naar het bezittelijke voornaamwoord op Blz 12
en probeer deze te onthouden

Slide 7 - Slide

Wanneer krijg je achter het bezittelijk voornaamwoord een E ?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 8 - Quiz

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Hoe heet jouw oma?
A
Hoe
B
heet
C
jouw
D
oma

Slide 9 - Quiz

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Haar moeder heet Agnes
A
haar
B
moeder
C
heet
D
Agnes

Slide 10 - Quiz

Bezittelijke voornaamwoorden
mijn
jouw
zijn
haar
ons/onze
jullie
hun/uw
mein
dein
sein
ihr
unser
euer
ihr/Ihr

Slide 11 - Drag question

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Wie heißt deine Oma?
A
Wie
B
heißt
C
deine
D
Oma

Slide 12 - Quiz

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Ihre Tante ist 32 Jahre alt.
A
Ihre
B
Tante
C
23 Jahre
D
alt

Slide 13 - Quiz

Wat is een bezittelijk voornaamwoord in deze zin?

Das ist Ihr Fahrrad.

A
das
B
ist
C
Ihr
D
Fahrrad

Slide 14 - Quiz

Vertaal in het Duits:

een
A
kein - keine
B
mein - meine
C
ein - eine
D
sein - seine

Slide 15 - Quiz

Vertaal in het Duits:

geen
A
kein - keine
B
dein - deine
C
ein - eine
D
sein - seine

Slide 16 - Quiz

Kies het juiste antwoord.

mijn ________________ Vater
A
mein
B
meine

Slide 17 - Quiz

Kies het juiste antwoord.

jouw ________________ Dusche (v)
A
dein
B
deine

Slide 18 - Quiz

Kies het juiste antwoord.

jouw ________________ Handy (o)
A
dein
B
deine

Slide 19 - Quiz

Kies het juiste antwoord.

zijn ________________ Fernseher (m)
A
sein
B
seine

Slide 20 - Quiz

Kies het juiste antwoord.

haar ________________ Schlafzimmer (o)
A
ihr
B
ihre

Slide 21 - Quiz

Kies het juiste antwoord.

Mijn ________________ Garten (m)
A
Ihr
B
Ihre

Slide 22 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord

Das sind (jouw) Eltern (mv)
A
meine
B
dein
C
ihre
D
deine

Slide 23 - Quiz

Vervoeg het bezittelijk voornaamwoord:
Dies ist (mijn) Buch (o)


A
meine
B
meiner
C
meines
D
mein

Slide 24 - Quiz

Was ist (jouw) Name (m)?
A
sein
B
mein
C
dein
D
Ihr

Slide 25 - Quiz

(Mijn) Hobby (o) ist Handball.
A
Meine
B
Mein
C
Deine
D
Dein

Slide 26 - Quiz

(Jullie) Auto (o) ist sehr schön.
A
Unser
B
Euere
C
Unsere
D
Euer

Slide 27 - Quiz

Das ist (mijn) Fahrrad (o).
A
meine
B
deine
C
mein
D
sein

Slide 28 - Quiz

Welke 3 woorden heb jij onthouden

Slide 29 - Open question

Noem iets wat in deze les goed ging

Slide 30 - Slide

Ende 

Slide 31 - Slide