De Voortplanting: Van conceptie tot ontwikkeling

De Voortplanting: Van conceptie tot ontwikkeling
1 / 18
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De Voortplanting: Van conceptie tot ontwikkeling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
- Kennis van organen betrokken bij voortplanting bij man en vrouw
- Begrip van de rol van de hypofyse bij voortplanting
- Inzicht in vrouwelijke en mannelijke geslachtshormonen en hun productie
- Weten waar eicellen en zaadcellen worden gemaakt
- Begrijpen van de functie van de prostaat
- Verschil tussen DNA in eicel/zaadcel en andere lichaamscellen
- Kennis van bevruchtingsplaats en embryonale ontwikkeling

Slide 2 - Slide

Zorg ervoor dat de leerdoelen duidelijk zijn voor de studenten. Benadruk het belang van het begrijpen van de voortplantingsprocessen.
Wat weet je al over de organen en processen betrokken bij voortplanting?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Organen bij Voortplanting
- Man: testikels, zaadleiders, prostaat
- Vrouw: eierstokken, baarmoeder, eileiders

Slide 4 - Slide

Vraag studenten om de organen bij voortplanting op te noemen voordat je de slide laat zien. Bespreek vervolgens de functie van elk orgaan.
Rol van de Hypofyse
- Hypofyse produceert hormonen die de voortplanting reguleren

Slide 5 - Slide

Vraag studenten wat ze weten over de hypofyse en de rol ervan bij voortplanting. Leg vervolgens uit hoe de hypofyse hormonen produceert die de voortplanting beïnvloeden.
Geslachtshormonen
- Vrouwelijk: oestrogeen (eierstokken)
- Mannelijk: testosteron (testikels)

Slide 6 - Slide

Beschrijf de vrouwelijke en mannelijke geslachtshormonen en waar ze worden geproduceerd. Bespreek hoe deze hormonen de voortplantingsprocessen beïnvloeden.
Productie van Eicellen en Zaadcellen
- Eicellen: geproduceerd in de eierstokken
- Zaadcellen: geproduceerd in de testikels

Slide 7 - Slide

Vraag studenten waar ze denken dat eicellen en zaadcellen worden geproduceerd. Leg uit dat eicellen in de eierstokken worden gemaakt en zaadcellen in de testikels.
Functie van de Prostaat
- Produceert prostaatvocht dat zaadcellen voedt en beschermt

Slide 8 - Slide

Beschrijf de functie van de prostaat en waarom het belangrijk is voor de voortplanting.
DNA in Eicel/Zaadcel vs. Lichaamscellen
- Eicel/Zaadcel: bevat de helft van het genetische materiaal
- Lichaamscellen: bevatten alle genetische informatie

Slide 9 - Slide

Leg het verschil uit tussen het DNA in eicellen/zaadcellen en het DNA in andere lichaamscellen. Bespreek waarom dit verschil belangrijk is voor de voortplanting.
Bevruchting
- Bevruchting vindt plaats in de eileider
- Zaadcel dringt eicel binnen en versmelt met het genetisch materiaal

Slide 10 - Slide

Beschrijf het proces van bevruchting en waar het plaatsvindt. Benadruk het belang van de versmelting van genetisch materiaal.
Embryonale Ontwikkeling
- Embryo ontwikkelt zich in de baarmoeder
- Groeit en vormt verschillende weefsels en organen

Slide 11 - Slide

Beschrijf waar het embryo zich ontwikkelt en hoe het groeit en verschillende weefsels en organen vormt.
Samenvatting
- Orgaansystemen betrokken bij voortplanting
- Rol van de hypofyse
- Vrouwelijke en mannelijke geslachtshormonen
- Productie van eicellen en zaadcellen
- Functie van de prostaat
- Verschil tussen DNA in eicel/zaadcel en lichaamscellen
- Bevruchtingsplaats en embryonale ontwikkeling

Slide 12 - Slide

Herhaal de belangrijkste punten van de les en bevestig dat de leerdoelen zijn bereikt.
Quiz
Test je kennis over voortplanting met deze quiz!

Slide 13 - Slide

Maak een interactieve quiz om de kennis van studenten te testen. Zorg voor vragen die betrekking hebben op de leerdoelen van de les.
Vragen
Heb je nog vragen over voortplanting? Stel ze gerust!

Slide 14 - Slide

Geef studenten de mogelijkheid om vragen te stellen en moedig ze aan om hun begrip van het onderwerp te verdiepen.
Bronvermelding
Zorg ervoor dat je je bronnen vermeldt voor de gebruikte informatie en afbeeldingen.

Slide 15 - Slide

Geef studenten informatie over waar ze meer kunnen leren over voortplanting en zorg ervoor dat ze bronnen correct vermelden in hun eigen werk.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 16 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 17 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 18 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.