Paragraaf 8.2. Je ademt (oefenen)

8.2 Je ademt
1 / 14
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

8.2 Je ademt

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 8.2
1. Je kunt uitleggen hoe je ademhaling werkt.

2. Je kunt uitleggen hoe de longen zuurstof uit de ingeademde lucht halen.

3. Je kunt uitleggen waarom ademhalen door je neus beter is.

Slide 2 - Slide

Huiswerkopdracht
Bouw je eigen longmodel

Slide 3 - Slide

Welke stelling is juist? Leg uit waarom.

1. Ik zuig zelf actief lucht naar binnen. Hierdoor worden mijn longen groter. Omdat mijn longen groter worden gaan mijn ribben omhoog en mijn borstkas naar beneden.
2. Ik gebruik mijn spieren om mijn ribben omhoog en mijn middenrif naar beneden te bewegen. Hierdoor wordt mijn borstkas groter en stroomt er vanzelf lucht in mijn longen.

Slide 4 - Open question

Drie uitspraken:

Willy zegt: In ingeademde lucht zit meer stikstof dan in uitgeademde lucht
Marc zegt: In ingeademde lucht zit meer koolstofdioxide dan in uitgeademde lucht
Bernard zegt: In ingeademde lucht zit minderwaterdamp dan in uitgeademde lucht

Wie heeft/hebben er gelijk?


A
Willy
B
Marc
C
Bernard
D
Alledrie

Slide 5 - Quiz

De hik is een fenomeen dat wereldwijd bekend is. Het komt voor bij mensen en bij andere zoogdieren. Bij de hik trekt je ........................... krachtig en onwillekeurig samen. Hierdoor stopt de ademhaling even.
A
Borstspier
B
Ribbenkast
C
Middenrif
D
Long

Slide 6 - Quiz

Bij verslikken staat de huig OPEN/DICHT. Het strotklepje staan dan OPEN/DICHT
A
Open - dicht
B
Open - open
C
Dicht - open
D
Dicht - dicht

Slide 7 - Quiz

C = vogel
D = amfibie
E = reptiel

Manfred zegt: Bij een amfibie zal de gaswisseling in de longen sneller verlopen dan bij een reptiel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Wat is de weg van voedsel?
A
Van 1 naar A
B
Van 1 naar B
C
Van 2 naar A
D
Van 2 naar B

Slide 9 - Quiz

Longen zijn weke, zachte organen en zitten veilig in de borstholte, beschermd door het borstbeen en de ribben. Het middenrif vormt de scheiding tussen borstholte en buikholte. 
In de borstholte zit nog een ander vitaal orgaan, het hart.​​
Het hart lift iets meer naar links waardoor de linkerlong kleiner is dan de rechterlong. De lucht stroomt het ademhalingsstelsel binnen via de neusholte en de mondholte. Via de keelholte bereikt de lucht de ​luchtpijp. Die heeft een stevige structuur door de kraakbeenringen in de wand. Binnenin is de luchtpijp bekleed met een slijmlaag. Deze bevochtigt de lucht en houdt de stofdeeltjes vast. 
Ter hoogte van de longen vertakt de luchtpijp in twee luchtpijptakken. Ze vervoeren de ingeademde lucht naar de longen. Vanuit de luchtpijptakken gaat de lucht verder naar de fijnere vertakkingen, de longtakjes. Deze monden uit in longblaasjes. Die zijn amper 0,1mm groot (de dikte van een blad papier). Je ziet ze dus niet met het blote oog.​

Slide 10 - Slide

Wat is nummer 7?
Welk nummer is je strottenklepje?
Welk nummer is je huig?

Slide 11 - Slide

Het regelen van je ademhaling
- De zintuigcellen meten de hoeveelheid CO2

- De zintuigcellen sturen impulsen naar het ademcentrum

- Het ademcentrum stuurt impulsen naar de tussenrib- en middenrifspieren

- Je ademhaling verandert

- De zintuigcellen meten de hoeveelheid CO2

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Aan de bak
Maak de resterende opdrachten van 8.2

Extra uitleg nodig? Blijf dan in de vergadering


Slide 14 - Slide