Leerjaar 2 les 1 deeltaak 6

Leesvaardigheid
Deeltaak 6 leerjaar 2
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Leesvaardigheid
Deeltaak 6 leerjaar 2

Slide 1 - Slide

Deze deeltaak
- Leesvaardigheid (vooral herhaling)

Toetsweek (week 5): toets begrijpend lezen
week 3: vervolgtoets deeltaak 5

Volgende week (les 2) hoor je precies wat je voor de vervolgtoets dt 5 moet kennen/weten.

Slide 2 - Slide

Les 1
* Herhaling theorie lezen hoofdstuk 1 t/m 3 Nieuw Nederlands

* Tekstopbouw en hoofdgedachte
* Hoofd- en bijzaken en samenvatten
* Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 3 - Slide

Wat kun je vinden in de inleiding van een tekst?
A
de conclusie
B
het onderwerp
C
tussenkopjes
D
de deelonderwerpen

Slide 4 - Quiz

De inleiding
- Je maakt kennis met het onderwerp
- Vaak gebeurt dit met een anekdote (een kort verhaaltje) of een voorbeeld
- Soms lees je wat de aanleiding is voor het schrijven van de tekst.

Slide 5 - Slide

Middenstuk
In het middenstuk vind je de DEELONDERWERPEN
Stel het onderwerp is SPORTEN IN EEN TEAM, dan kunnen deelonderwerpen zijn: 
- voorbeelden van teamsporten
- voordelen en nadelen van teamsporten
* Soms geven tussenkopjes de deelonderwerpen aan.

Slide 6 - Slide

Slot
- Het slot is het laatste deel van de tekst.
- In het slot wordt het belangrijkste vaak herhaald:
samenvatting of conclusie.
- Soms wordt in het slot een advies gegeven of naar de toekomst gekeken.

Slide 7 - Slide

Wie weet nog wat de HOOFDGEDACHTE van een tekst is?

Slide 8 - Open question

De hoofdgedachte
* De kortst mogelijke samenvatting van de tekst in één zin. 
* De hoofdgedachte vind je meestal in de inleiding of het slot van een tekst.

De hoofdgedachte over het onderwerp TEAMSPORT zou kunnen zijn:
Een teamsport heeft meer voordelen dan een individuele sport.

Slide 9 - Slide

Waar vind je de hoofdzaken van een tekst NIET terug?
A
In de inleiding
B
In het slot
C
In een voorbeeld of uitleg
D
In de hoofdgedachte

Slide 10 - Quiz

Hoofd- en bijzaken
Hoofdzaken: 
*de belangrijkste informatie in een tekst
* staan meestal in de inleiding en worden herhaald in het slot
* vind je in de 1e of laatste zin van een alinea.
Bijzaken:
* vind je in een uitleg of voorbeeld (na een hoofdzaak)

Slide 11 - Slide

Samenvatting
Als je een tekst samenvat, noteer je de belangrijkste zaken (dus hoofdzaken).
Je kunt een samenvatting beginnen of eindigen met de hoofdgedachte van de tekst.

Slide 12 - Slide

Welk tekstverband geeft het signaalwoord MAAR aan?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologisch tekstverband

Slide 13 - Quiz

Welk tekstverband?
VOLGEND JAAR ga ik naar Spanje op vakantie.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologisch tekstverband

Slide 14 - Quiz

Welk tekstverband?
Roos en Jan willen weer naar school; Bas daarentegen heeft geen zin.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologisch tekstverband

Slide 15 - Quiz

Welk tekstverband?
Mark maakt zijn huiswerk voor Frans, ook gaat hij voor Duits aan de slag.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologisch tekstverband

Slide 16 - Quiz

Tekstverbanden/signaalwoorden
* Bepaalde woorden geven aan hoe zinnen en alinea's in een tekst verband met elkaar houden.
- Deze woorden noemen we SIGNAALWOORDEN
- De signaalwoorden geven de TEKSTVERBANDEN aan.

Voorbeelden van signaalwoorden:
- Want, ook, bovendien, daarna enz.

Slide 17 - Slide

Soorten tekstverbanden
Opsomming:  Als een aantal zaken, die bij elkaar horen, na elkaar woden genoemd. (ten eerste, ook, daarna...) 
Tegenstelling: Geeft aan dat zaken worden genoemd die elkaars tegenovergestelde zijn. (maar, echter ...)
Chronologisch verband: tijd/volgorde in tijd
(vroeger, later, vervolgens, jaartallen, tijdsaanduidingen ....) 

Slide 18 - Slide

Huiswerk 
* LEREN: theorie hoofdstuk 1 t/m 3 LEZEN (Nieuw Nederlands)
- p. 12 Tekstopbouw en hoofdgedachte
- p. 38 Hoofd- en bijzaken en samenvatten
p. 64 Tekstverbanden en signaalwoorden + zie pdf It's Learning chronologisch tekstverband.
* MAKEN: opdracht les 1 (zie bronnen, It's Learning) + opdracht bij tekst Het meisje met de parel.

Slide 19 - Slide