This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Tweede Wereldoorlog
Slide 1 - Slide
Met welk land sloot Hitler voor de Tweede Wereldoorlog een niet-aanvalspact?
A
Frankrijk
B
Groot-Brittannië
C
Sovjet-Unie
D
Tsjechoslowakije
Slide 2 - Quiz
Wat is de naam van het allergrootste en bekendste concentratiekamp in de Tweede Wereldoorlog?
A
Kamp Westerbork
B
Kamp Bergen-Belsen
C
Kamp Auschwitz
D
Kamp Sobibor
Slide 3 - Quiz
Deze vraag gaat over bezetting van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog:
A. De Duitse bezetting van Nederland begint in mei 194o. B. Een deel van de Nederlanders werkte mee met de Duitsers, een deel kwam in verzet. C. Nederland was een rechtsstaat en geen democratie meer. D. Vanaf 1941 werd de onderdrukking steeds harder.
Welke uitspraak is ONJUIST?
A
Feit A is een gevolg van feit B.
B
Feit C is een gevolg van feit A.
C
Feit B is een oorzaak van feit D.
D
Alle genoemde uitspraken zijn juist.
Slide 4 - Quiz
Duitsland heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog veel landen aangevallen, waaronder Frankrijk, Polen en de Sovjetunie.
➤Welke titel hoort bij de kaart van Europa?
A
bondgenoten van Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog
B
Duitsland, bondgenoten en door Duitsland bezette gebieden
C
landen die deelnemen aan de Tweede Wereldoorlog
D
lidstaten van de geallieerden tijdens de Tweede Wereldoorlog
Slide 5 - Quiz
Veel historici zien de afloop van de Eerste Wereldoorlog als een oorzaak van de Tweede Wereldoorlog.
Welk argument hoort bij deze mening?
A
De Sovjet-Unie sloot een niet-aanvalsverdrag met Duitsland.
B
Duitsland was ontevreden over het Verdrag van Versailles.
C
Frankrijk wilde het verloren grondgebied terug hebben.
D
Groot-Brittannië vond dat Duitsland niet hard genoeg was aangepakt.
Slide 6 - Quiz
Wat maakt de Sovjet-Unie tot een bondgenoot in de Tweede Wereldoorlog?
A
Operatie Barbarossa
B
De Russische Revolutie
C
De aanval op Pearl Harbor
D
Het niet-aanvalsverdrag van 1939
Slide 7 - Quiz
Deze vraag gaat over de bezetting van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog:
1. Duitse legers overvielen het neutrale Nederland. 2. Geallieerde legers bevrijdden Zuid-Nederland. 3. Het Duitse leger in Nederland capituleerde. 4. In West-Nederland kwam een Hongerwinter. 5. In Londen vormde koningin Wilhelmina een regering in ballingschap.
Zet de cijfers in de juiste tijdsvolgorde:
A
1 --> 5 --> 2 --> 4 --> 3
B
1 --> 5 --> 4 --> 2 --> 3
C
1 --> 2 --> 5 --> 4 --> 3
D
4 --> 5 --> 2 --> 3 --> 1
Slide 8 - Quiz
Het getto in Warschau, Polen, was het grootste Joodse getto opgericht door nazi-Duitsland tijdens de Holocaust in de Tweede Wereldoorlog. Hier mochten alleen Joden wonen. Joden in Warschau en omgeving waren verplicht om te gaan wonen in dit getto.
A
Discrimineren
B
Concentratie
C
Deportatie
D
Vernietigen
Slide 9 - Quiz
Wat was de aanleiding tot de Tweede Wereldoorlog?
A
De houding van Engeland en Frankrijk
B
De inval van Hitler in Polen
C
Het verdrag van Versailles
D
De zwakheid van de Republiek van Weimar
Slide 10 - Quiz
Wat wilde Hitler met de Tweede wereldoorlog bereiken? (meerdere antwoorden)
A
Alle joden en zigeuners dood
B
Uitroeiing van alle burgers
C
Werkgelegenheid creëren
D
Een Duits rijk met een zuiver Duitse bevolking
Slide 11 - Quiz
Wanneer begon de Tweede Wereldoorlog in Nederland
A
1938
B
1940
C
1939
D
1941
Slide 12 - Quiz
Wie is koning(in) van Nederland als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt?
A
Willem III
B
Wilhelmina
C
Juliana
D
Beatrix
Slide 13 - Quiz
Op welke wijze is geprobeerd een wereldoorlog te voorkomen? Door ............
A
Appeasementpolitiek
B
Het Molotov- von Ribbentroppact te ondertekenen
C
De Anschluss van Oostenrijk toe te staan
D
Bij veel landen de neutraliteit te propageren
Slide 14 - Quiz
Hoe wordt de Duitse tactiek aan het begin van de Tweede Wereldoorlog genoemd?
A
Von Schlieffenplan
B
Operatie Barbarossa
C
Blitzkrieg
D
Loopgravenoorlog
Slide 15 - Quiz
Quiz time!
Slide 16 - Slide
Wat was het keerpunt van De Tweede Wereldoorlog?
A
De slag om Arnhem
B
De aanval op Polen
C
Slag bij Stalingrad
D
Hitlers zelfmoord
Slide 17 - Quiz
Waarom besloten de VS en SU om tijdens de Tweede Wereldoorlog met elkaar samen te werken?
A
Omdat de VS een grote kans zag voor een nieuwe afzetmarkt
B
Omdat zij een gezamenlijke vijand hadden: Groot-Britannie
C
Omdat zij een gezamenlijke vijand hadden: Duitsland
D
Omdat de SU Alaska aan de VS had verkocht
Slide 18 - Quiz
De volgende zinnen beschrijven het gedrag van vier Nederlanders tijdens de Tweede Wereldoorlog: 1 Een man meldt zich aan voor de strijd tegen de Sovjet-Unie. 2 Een politieman geeft leiding bij het oppakken van Joden. 3 Een radio-omroeper deelt mee dat het Nederlandse leger heeft gecapituleerd. 4 Een vrouw wordt verliefd op een Duitse soldaat.
Welke vorm of welke vormen van gedrag zijn voorbeelden van collaboratie?
A
Nummer 1 en 2
B
Nummer 2
C
Nummer 2 en 3
D
Alleen nummer 4
Slide 19 - Quiz
De Tweede Wereldoorlog was een meer 'totale' oorlog dan de Eerste Wereldoorlog
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quiz
De Tweede Wereldoorlog eindigde in Nederland op:
A
10 mei 1944
B
10 mei 1945
C
5 mei 1945
D
4 mei 1945
Slide 21 - Quiz
Door welke gebeurtenis eindigde de Tweede Wereldoorlog?
A
Bom op Nagasaki
B
De val van Berlijn
C
Invasie in Normandië
D
Operatie Market - Garden
Slide 22 - Quiz
Deze vraag gaat over de Tweede Wereldoorlog buiten Europa. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste volgorde: 1 De VS gooien de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. 2 De VS verklaren Japan de oorlog. 3 Japan begint met de verovering van delen van China. 4 Japan capituleert. 5 Japan valt Pearl Harbor aan. 6 Japan verovert Indonesië.
A
3 --> 5 --> 2 --> 6 --> 4 --> 1
B
3 --> 5 --> 2 --> 6 --> 1 --> 4
C
3 --> 2 --> 5 --> 6 --> 1 --> 4
D
6 --> 4 --> 2 --> 3 --> 1 --> 5
Slide 23 - Quiz
De bezetting van Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog begon met
A
De vlucht van de regering naar Engeland
B
Het bombardement op Rotterdam
C
De Duitse inval
D
De deporatie van Nederlandse Joden
Slide 24 - Quiz
De kaarten laten verschillende troepenbewegingen zien tijdens de Tweede Wereldoorlog. Wat is de juiste volgorde?
Gebruik de bron
A
Eerst 2, dan 3, vervolgens 1 en
ten slotte 4.
B
Eerst 2, dan 4, vervolgens 3 en
ten slotte 1.
C
Eerst 1, dan 2, vervolgens 3 en
ten slotte 4.
D
Eerst 4, dan 2, vervolgens 1 en
ten slotte 3.
Slide 25 - Quiz
Welk land heeft nazi-Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog nooit bezet?
A
Engeland
B
Frankrijk
C
Nederland
D
België
Slide 26 - Quiz
Twee uitspraken:
I. Via Radio Oranje spreekt koningin Wilhelmina tijdens de Tweede Wereldoorlog het Nederlandse volk moed in om niet op te geven.
II. Een voorbeeld van een Jodenster is hiernaast te zien, alle Joden moesten van Adolf Hitler een Jodenster dragen.
A
Beide uitspraken zijn juist
B
Beide uitspraken zijn onjuist
C
Alleen uitspraak I is juist
D
Alleen uitspraak II is juist
Slide 27 - Quiz
De Tweede Wereldoorlog duurde van:
A
1940 - 1945
B
1939 - 1944
C
1914 - 1918
D
1939 - 1945
Slide 28 - Quiz
Welk gevolg had de Tweede Wereldoorlog voor de Nederlandse economie?
A
De Duitsers hadden goed voor onze economie gezorgd. Na de oorlog was de economie beter dan ooit.
B
De lonen waren erg laag. Daarom wilden de mensen niet hard werken.
C
De Tweede Wereldoorlog had weinig invloed op de Nederlandse economie.
D
Fabrieken waren stuk en er was een tekort aan grond- stoffen.
Slide 29 - Quiz
Hieronder staan vier beweringen over de Jodenvervolging in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Welke bewering is juist?
A
Alleen Joden waren verplicht altijd een persoonsbewijs bij zich te hebben.
B
Het grootste deel van de Joden kon de oorlog overleven dankzij de
mogelijkheid om onder te duiken.
C
Joden werden vervolgd omdat ze tegen de nazi's waren en niet op de
NSDAP stemden.
D
Na een razzia werden Joden afgevoerd naar doorgangskamp Westerbork.
Slide 30 - Quiz
Maak de zin af: "Als de Tweede Wereldoorlog start vlucht koningin Wilhelmina en leeft vervolgens in ballingschap in...."