4.3 Atoombouw

4.3 Atoombouw
Kennen: protonen, neutronen, elektronen, massagetal, atoomnummer, isotopen
Kunnen: aantal protonen, neutronen, elektronen opzoeken
1 / 29
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4.3 Atoombouw
Kennen: protonen, neutronen, elektronen, massagetal, atoomnummer, isotopen
Kunnen: aantal protonen, neutronen, elektronen opzoeken

Slide 1 - Slide

Even kijken of jullie nog weten wat atomen zijn...

Slide 2 - Slide

Wat zijn atomen?

Slide 3 - Open question

Hoeveel atoomsoorten zijn er?
A
Miljoenen
B
ongeveer 1000
C
ongeveer 100
D
ongeveer 100.000

Slide 4 - Quiz

Atomen staan in het periodiek systeem. Hoe heten de atomen in groep 17?
A
Halogenen
B
Edelgassen

Slide 5 - Quiz

Welk atoom is een voorbeeld van een halogeen?
A
Broom
B
Zwavel
C
Neon
D
Natrium

Slide 6 - Quiz

Wat is de naam van Na?
A
Natrium
B
Neon
C
Stikstof
D
Goud

Slide 7 - Quiz

Wat is het symbool van aluminium?
A
A
B
Al
C
Cu
D
Mg

Slide 8 - Quiz

Wat is de naam van Cu?
A
Koper
B
Goud
C
Zilver
D
Koolstof

Slide 9 - Quiz

Wat is het symbool van zuurstof?
A
Z
B
Fe
C
O
D
Zn

Slide 10 - Quiz

Wat is de naam van Cl?
A
koper
B
chloor
C
koolstof
D
aluminium

Slide 11 - Quiz

Wat is het symbool van ijzer?
A
I
B
Ij
C
Fe
D
Cu

Slide 12 - Quiz

Nu gaan we kijken wat er in een atoom zit...

Slide 13 - Slide

Atomen bestaan uit nog kleinere deeltjes:
Protonen (+ deeltjes)
Neutronen (ongeladen deeltjes)
Elektronen (- deeltjes)

Atomen bevatten een kern en wolk:


Slide 14 - Slide

Dus elk atoom bevat dezelfde deeltjes (protonen, neutronen en elektronen). Maar hoe kan het dan dat er toch zoveel verschillende atoomsoorten zijn????

Slide 15 - Slide

Elk atoomsoort heeft dus een verschillend AANTAL protonen, neutronen en elektronen.

Elk atoom heeft een atoomnummer (zie periodiek systeem).
Dit atoomnummer staat voor het aantal protonen. Een atoom is altijd ongeladen dus er zijn ook evenveel elektronen (evenveel + als - deeltjes!)

Slide 16 - Slide

Zie blz 15 in je boek (B)

Slide 17 - Slide

Hoeveel protonen en elektronen bevat zuurstof?

  • Zuurstof = O, heeft atoomnummer 8. 
  • Dus zuurstof bevat 8 protonen en 8 elektronen.

Slide 18 - Slide

Het aantal neutronen heeft met de atoommassa te maken. De massa van een atoom wordt namelijk bepaald door de kern (protonen en neutronen), omdat elektronen een verwaarloosbare kleine massa hebben.

Elk atoom heeft dan ook een massagetal, dit wordt als volgt weergegeven:
O-16. Dit gaat dan om zuurstof met massagetal 16.
Na-23. Dit gaat dan om natrium met massagetal 23.

Slide 19 - Slide

Om het aantal neutronen te weten, moet je dus kijken hoeveel protonen het atoom bevat.

O-16:
  • atoomnummer O is 8, dus 8 protonen. 
  • Massagetal is 16 dus er zijn: 16-8 = 8 neutronen.

Na-23:
  • atoomnummer Na is 11, dus 11 protonen. 
  • Massagetal is 23 dus er zijn 23-11 = 12 neutronen.

Slide 20 - Slide

Hoeveel protonen bevat een chlooratoom met massagetal 37?
A
35,5
B
37
C
17
D
20

Slide 21 - Quiz

Waar in het atoom bevinden zich de elektronen?
A
in de kern
B
in de wolk

Slide 22 - Quiz

Wat geeft het atoomnummer aan?
A
protonen
B
elektronen
C
neutronen
D
protonen en elektronen

Slide 23 - Quiz

Wat geeft het massagetal aan?
A
protonen en neutronen
B
elektronen en protonen
C
elektronen en neutronen

Slide 24 - Quiz

Hoeveel elektronen bevat een chlooratoom met massagetal 37?
A
35,5
B
37
C
17
D
20

Slide 25 - Quiz

Hoeveel neutronen bevat een chlooratoom met massagetal 37?
A
35,5
B
37
C
17
D
20

Slide 26 - Quiz

Aantekening

Slide 27 - Slide


Atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen

Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen

Andersom gezien:
aantal protonen = atoomnummer
aantal elektronen = atoomnummer
aantal neutronen = massagetal - aantal protonen

Slide 28 - Slide

Isotopen
Isotopen = atomen met hetzelfde atoomnummer (dus dezelfde atoomsoort, maar ander massagetal).

Dus isotopen hebben dezelfde aantal protonen en elektronen, maar een ander aantal neutronen.

Na-22 en Na-23 zijn dus isotopen van elkaar. Ze bevatten elk 11 protonen en 11 elektronen, maar Na-22 bevat 11 neutronen en Na-23 bevat 12 neutronen.

Slide 29 - Slide