21.5-2 Lichaamsvreemde eiwitten wel/ niet accepteren

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
21.5 Lichaamsvreemden eiwitten wel/ niet accepteren
Reflectievragen
1. Waaraan kan het lichaam herkennen of iets lichaamseigen of lichaamsvreemd is?
2. Welke type cellen voeren de cellulaire afweer uit en welke type cellen de humorale afweer?
3. Vul de tabel in. Zet een kruis bij de combinaties die leiden tot klontering van het bloed en een vink bij de combinaties die goed gaan.
Donor ->
Acceptor |
                  v
A+
B-
O+
          A-
          B+
         AB+
1 / 11
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
21.5 Lichaamsvreemden eiwitten wel/ niet accepteren
Reflectievragen
1. Waaraan kan het lichaam herkennen of iets lichaamseigen of lichaamsvreemd is?
2. Welke type cellen voeren de cellulaire afweer uit en welke type cellen de humorale afweer?
3. Vul de tabel in. Zet een kruis bij de combinaties die leiden tot klontering van het bloed en een vink bij de combinaties die goed gaan.
Donor ->
Acceptor |
                  v
A+
B-
O+
          A-
          B+
         AB+

Slide 1 - Slide

Doel 21.5
Je leert wat de oorzaak is van een resusbaby en hoe dit voorkomen kan worden
Je leert welke factoren een rol spelen bij een transplantatie
Je leert hoe immunotherapie werkt bij kanker

Slide 2 - Slide

Resusfactor
Ongeveer 85% van de mensen heeft antigeen D op de rode bloedcellen: de resusfactor.
Als je deze resusfactor niet hebt en bloedcellen in je bloed krijgt mét die factor (antigeen) dan ontwikkel je antistoffen.

-> zwangerschap

Slide 3 - Slide

Resusbaby

Slide 4 - Slide

Resusbaby
Tweede baby met resuspositief bloed loopt gevaar tijdens de zwangerschap!
Resusantagonisme: de moeder maakt antistoffen tegen het bloed van het embryo.

Slide 5 - Slide

Voorkomen resusbaby
Als resusnegatieve moeder zwanger is wordt gecontroleerd wat de resusfactor van de baby is via cellen van de baby in het bloed van de moeder.
Is deze positief dan ontvangt de moeder via injectie anti-D.
Dit anti-D bindt aan eventueel gelekte bloedcellen tijdens de bevalling en voorkomt dat het afweersysteem van de moeder in actie komt.

Slide 6 - Slide

Orgaantransplantatie
De eiwitten MHC-I en MHC-II zijn in een vreemd lichaam ook antigenen die het afweersysteem kunnen activeren.

De typen MHC-I en MHC-II die je hebt worden bepaald door 200! verschillende genen op chromosoom 6. Dit wordt het HLA-systeem genoemd.

Behalve dat de bloedgroepen moeten matchen moet ook het HLA-systeem van een orgaandonor (zoveel mogelijk) matchen met die van de acceptor.

Slide 7 - Slide

Auto-immuun ziekte
We spreken van een auto-immuun ziekte als je witte bloedcellen reageren op lichaamseigen antigenen.

Verschillende mogelijke oorzaken:
1. De training van je witte bloedcellen in de thymus is niet goed gegaan.
2. Je bent een ziekteverwekker tegengekomen die door toeval antigenen had die erg veel leken op een lichaamseigen antigen.

Slide 8 - Slide

Immunotherapie tegen kanker
Relatief nieuwe therapie.

Tumorcellen worden opgekweekt en samengebracht lymfocyten. Lymfocyten die reageren op (actief worden bij) het contact met antigenen op de tumorcellen (op het MHC-I eiwit) worden geïsoleerd en vermeerderd.

Wanneer deze cellen bij de patient worden ingespoten herkennen en doden ze tumorcellen.

Slide 9 - Slide

Doel 21.5
Je hebt geleerd wat de oorzaak is van een resusbaby en hoe dit voorkomen kan worden
Je hebt geleerd welke factoren een rol spelen bij een transplantatie
Je hebt geleerd hoe immunotherapie werkt bij kanker

Slide 10 - Slide

Begrippen 21.5
resusfactor, resusantagonisme, HLA-systeem, transplantatie, donor, acceptor, afstoting, auto-immuunziekte, immunotherapie

Slide 11 - Slide