21.5-2 Lichaamsvreemde eiwitten wel/ niet accepteren
Een astma-aanval wordt gekenmerkt door benauwdheid en kortademigheid, veroorzaakt door een krampachtig samentrekken van spieren in de wand van de bronchiën. De antigenen brengen in de luchtwegen de productie van een antistof type Ig-E op gang. Deze antistof sensibiliseert in de wand van de bronchiën mestcellen, die reageren door bepaalde stoffen af te geven. Deze stoffen veroorzaken, onder andere via het zenuwstelsel, het optreden van spiercontracties in de wand van de luchtpijpvertakkingen. Hoort de productie van Ig-E tot de aspecifieke en/of tot de specifieke afweer? Welke cellen produceren deze antistof?
A
specifiek en B cel
B
aspecifiek en B cel
C
specifiek en T cel
D
aspecifiek en T cel
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6
This lesson contains 15 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Een astma-aanval wordt gekenmerkt door benauwdheid en kortademigheid, veroorzaakt door een krampachtig samentrekken van spieren in de wand van de bronchiën. De antigenen brengen in de luchtwegen de productie van een antistof type Ig-E op gang. Deze antistof sensibiliseert in de wand van de bronchiën mestcellen, die reageren door bepaalde stoffen af te geven. Deze stoffen veroorzaken, onder andere via het zenuwstelsel, het optreden van spiercontracties in de wand van de luchtpijpvertakkingen. Hoort de productie van Ig-E tot de aspecifieke en/of tot de specifieke afweer? Welke cellen produceren deze antistof?
A
specifiek en B cel
B
aspecifiek en B cel
C
specifiek en T cel
D
aspecifiek en T cel
Slide 1 - Quiz
Paragraaf 1 Dierenwelzijn
21.5 Lichaamsvreemden eiwitten wel/ niet accepteren
Reflectievragen
1. Waaraan kan het lichaam herkennen of iets lichaamseigen of lichaamsvreemd is?
2. Welke type cellen voeren de cellulaire afweer uit en welke type cellen de humorale afweer?
3. Vul de tabel in. Zet een kruis bij de combinaties die leiden tot klontering van het bloed en een vink bij de combinaties die goed gaan.
Donor ->
Acceptor |
v
A+
B-
O+
A-
B+
AB+
Slide 2 - Slide
Doel 21.5
Je leert wat de oorzaak is van een resusbaby en hoe dit voorkomen kan worden
Je leert welke factoren een rol spelen bij een transplantatie
Je leert hoe immunotherapie werkt bij kanker
Slide 3 - Slide
Resusfactor
Ongeveer 85% van de mensen heeft antigeen D op de rode bloedcellen: de resusfactor.
Als je deze resusfactor niet hebt en bloedcellen in je bloed krijgt mét die factor (antigeen) dan ontwikkel je antistoffen.
-> zwangerschap
Slide 4 - Slide
Resusbaby
Slide 5 - Slide
Resusbaby
Tweede baby met resuspositief bloed loopt gevaar tijdens de zwangerschap!
Resusantagonisme: de moeder maakt antistoffen tegen het bloed van het embryo.
Slide 6 - Slide
Voorkomen resusbaby
Als resusnegatieve moeder zwanger is wordt gecontroleerd wat de resusfactor van de baby is via cellen van de baby in het bloed van de moeder.
Is deze positief dan ontvangt de moeder via injectie anti-D.
Dit anti-D bindt aan eventueel gelekte bloedcellen tijdens de bevalling en voorkomt dat het afweersysteem van de moeder in actie komt.
Slide 7 - Slide
www.bioplek.org
Slide 8 - Link
Orgaantransplantatie
De eiwitten MHC-I en MHC-II zijn in een vreemd lichaam ook antigenen die het afweersysteem kunnen activeren.
De typen MHC-I en MHC-II die je hebt worden bepaald door 200! verschillende genen op chromosoom 6. Dit wordt het HLA-systeem genoemd.
Behalve dat de bloedgroepen moeten matchen moet ook het HLA-systeem van een orgaandonor (zoveel mogelijk) matchen met die van de acceptor.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Auto-immuun ziekte
We spreken van een auto-immuun ziekte als je witte bloedcellen reageren op lichaamseigen antigenen.
Verschillende mogelijke oorzaken:
1. De training van je witte bloedcellen in de thymus is niet goed gegaan.
2. Je bent een ziekteverwekker tegengekomen die door toeval antigenen had die erg veel leken op een lichaamseigen antigen.
Slide 11 - Slide
Immunotherapie tegen kanker
Relatief nieuwe therapie.
Tumorcellen worden opgekweekt en samengebracht lymfocyten. Lymfocyten die reageren op (actief worden bij) het contact met antigenen op de tumorcellen (op het MHC-I eiwit) worden geïsoleerd en vermeerderd.
Wanneer deze cellen bij de patient worden ingespoten herkennen en doden ze tumorcellen.