21.5 Lichaamsvreemde eiwitten wel/ niet accepteren 6V 2122

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
21.5 Lichaamsvreemden eiwitten wel/ niet accepteren
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 19 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
21.5 Lichaamsvreemden eiwitten wel/ niet accepteren

Slide 1 - Slide

Doel 21.5
Je leert het verband tussen bloedgroepen, antigenen en antistoffen
Je leert wat de oorzaak is van een resusbaby en hoe dit voorkomen kan worden
Je leert welke factoren een rol spelen bij een transplantatie
Je leert hoe immunotherapie werkt bij kanker

Slide 2 - Slide

Bloedgroepen
De antigenen kunnen bijvoorbeeld glycoproteïnen (suiker-eiwitcombinatie) of glycolipiden (suiker-vetcombinatie) zijn.

De antigenen op rode bloedcellen bepalen je bloedgroep.

Slide 3 - Slide

Bloedgroepen

Slide 4 - Slide

Bloedgroepen
Net na de geboorte ontwikkelt je afweersysteem antistoffen tegen o.a. bacteriën in je darm.
Onder deze bacterien bevinden zich bacteriën die antigenen hebben die lijken op de antigenen op rode bloedcellen.
Iemand met bloedgroep A vormt daarom antistoffen tegen antigeen B. Niet tegen antigeen A want die is voor hem/ haar lichaamseigen.

Slide 5 - Slide

Bloedgroepen

Slide 6 - Slide

Bloedtransfusie
Krijg je bloedcellen met een antigeen waarvoor je zelf antistoffen aanmaakt dan gaat je bloed klonteren.

Bij een bloedtransfusie wordt eerst de bloedgroep van de ontvanger getest met een kruisproef.

Slide 7 - Slide

Kruisproef
  ?     ?      ?      ?

Slide 8 - Slide

Kruisproef
  C   antiA  antiB  antiA en B

Slide 9 - Slide

Bloedtransfusie

Slide 10 - Slide

Resusfactor
Ongeveer 85% van de mensen heeft antigeen D op de rode bloedcellen: de resusfactor.
Als je deze resusfactor niet hebt en bloedcellen in je bloed krijgt mét die factor (antigeen) dan ontwikkel je antistoffen.
-> bloedtransfusie
-> zwangerschap

Slide 11 - Slide

Resusbaby

Slide 12 - Slide

Resusbaby
Tweede baby met resuspositief bloed loopt gevaar tijdens de zwangerschap!
Resusantagonisme: de moeder maakt antistoffen tegen het bloed van het embryo.

Slide 13 - Slide

Voorkomen resusbaby
Als resusnegatieve moeder zwanger is wordt gecontroleerd wat de resusfactor van de baby is via cellen van de baby in het bloed van de moeder.
Is deze positief dan ontvangt de moeder via injectie anti-D.
Dit anti-D bindt aan eventueel gelekte bloedcellen tijdens de bevalling en voorkomt dat het afweersysteem van de moeder in actie komt.

Slide 14 - Slide

Orgaantransplantatie
De eiwitten MHC-I en MHC-II zijn in een vreemd lichaam ook antigenen die het afweersysteem kunnen activeren.

De typen MHC-I en MHC-II worden het HLA-systeem genoemd.
Behalve dat de bloedgroepen moeten matchen moet ook het HLA-systeem van een orgaandonor matchen met die van de acceptor.

Slide 15 - Slide

Immunotherapie tegen kanker
Relatief nieuwe therapie.
Tumorcellen worden opgekweekt en samengebracht lymfocyten. Lymfocyten die reageren op (actief worden bij) het contact met antigenen op de tumorcellen (op het MHC-I eiwit) worden geïsoleerd en vermeerderd.
Wanneer deze cellen bij de patient worden ingespoten herkennen en doden ze tumorcellen.

Slide 16 - Slide

Doel 21.5
Je hebt het verband geleerd tussen bloedgroepen, antigenen en antistoffen
Je hebt geleerd wat de oorzaak is van een resusbaby en hoe dit voorkomen kan worden
Je hebt geleerd welke factoren een rol spelen bij een transplantatie
Je hebt geleerd hoe immunotherapie werkt bij kanker

Slide 17 - Slide

Begrippen 21.5
glycoproteïne, glycolipide, bloedgroep, bloedtransfusie, kruisproef, resusfactor, resusantagonisme, HLA-systeem, transplantatie, donor, acceptor, afstoting, auto-immuunziekte, immunotherapie

Slide 18 - Slide

Huiswerk
In de online methode.
Kies leerweg B.
21.5: 4 t/m 7

Slide 19 - Slide