1. Oppervlakkig. Je houdt alleen de grote lijn van het gesprek in de gaten. De details laat je niet tot je doordringen. Je onthoudt weinig van wat er gezegd word.
2. Inhoudelijk. Je let op feitelijke verhaal en je stelt feitelijke vragen waardoor je een concreet antwoord krijgt. Zo’n gesprek kan voor een praktisch doel heel effectief zijn, echter bouw je op deze manier geen band op met je gesprekspartner.
3. Emotioneel. Je luistert naar het hele verhaal. Je let op de feiten, de gehele inhoud en ook op de emoties. Je probeert je in te leven in de ander alsof je
in zijn of haar schoenen staat. Je luistert op een sensitieve (gevoelige) manier.