oefentoets communicatie thema 2 sj 21/22

Oefentoets communicatie
25 vragen over thema 2
1 / 26
next
Slide 1: Slide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Oefentoets communicatie
25 vragen over thema 2

Slide 1 - Slide

Luisteren is het bewust en doelgericht waarnemen van informatie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Een onjuiste luisterhouding remt de spreker af in zijn praten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Als je luistert met de bedoeling om je eigen mening te vormen, heb je een kritisch luisterdoel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Autobiografisch luisteren houdt in dat je vanuit een vooropgezette mening naar de ander luistert.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Als je luistert met de bedoeling de ander te stimuleren iets te doen, heb je een empathisch luisterdoel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Knikken met je hoofd is een voorbeeld van non-verbaal aandachtgevend gedrag.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Analyseren houdt in dat je als luisteraar dieper op een bepaald punt ingaat, bijvoorbeeld om oorzaken te achterhalen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Als de ander moeite heeft met een stilte die in jullie gesprek valt, dan is het ’t beste de ander daarmee te confronteren.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Zelfonthulling gebruik je om de ander te confronteren met tegenstrijdigheden in zijn verhaal.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Startzinnen werken het beste wanneer je daarmee je gesprekspartner uitnodigt om iets over zichzelf te vertellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

‘Wat heb je gisteravond gedaan?’ is een voorbeeld van een gesloten vraag.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

‘Ik vermoed dat u gisteren nogal laat naar bed bent gegaan’ is een voorbeeld van een indirecte vraag.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Veel mensen uiten hun emoties aan het begin van een persoonlijk gesprek.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Op de situatie inspelen is in een gesprek alleen mogelijk als je je gesprekspartner kent.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Als een cliënt moeite heeft met afscheid nemen, neem er dan ruim de tijd voor.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Korte uitingen, zowel verbaal als non-verbaal, stimuleren de ander meer te vertellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Met een gesloten vraag ga je heel doelgericht te werk en krijg je snel duidelijkheid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Met een reactie als ‘Ik begrijp wat je bedoelt’ laat je goed merken dat je je inleeft in de ander.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Als je actief luistert, help je de ander zijn behoeften en gevoelens te verwoorden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Als je actief luistert, moet je vooral letten op wát iemand zegt, niet op hóé iemand het zegt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Het precies benoemen van gevoelens door de luisteraar werkt directer dan het omschrijven van gevoelens.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Bij actief luisteren breng je als luisteraar geen nieuwe informatie in het gesprek in.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Actief luisteren is goed bruikbaar als de ander een praktisch probleem heeft.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Een voorwaarde voor actief luisteren is dat je nieuwsgierig naar anderen bent.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz

Actief luisteren bevordert de vertrouwensrelatie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quiz