Persoonsvorm verleden tijd - zwakke werkwoorden
Onderwerp enkelvoud (ik, jij, hij/zij/het, u) = ik - vorm + te / de
Onderwerp meervoud (wij en zij)= ik-vorm + ten / den
Te(n) of de(n)?
- verlengproef (langer maken!)
- 't eX KoFSCHiP
hele werkwoord min -en
laatste letter in het kofschip? JA = -te(n), NEE = -de(n)