Lesw. 31-03 Interview

Welkom bij Nederlands!
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Slide

In deze les:
  • Start van de les
  • Voorkennis: interview
  • Uitleg: open en gesloten vragen
  • Zelfstandig:
    5.2 B en 5.2 C maken
  • Doen: kijk- en luisteropdracht
  • Terugkijken


Doelen van deze les:
  • Je kunt aan het einde van de les uitleggen wat het verschil is tussen open en gesloten vragen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Hoofdstuk 5: Spreken, kijken en luisteren

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Slide 8 - Slide

Gesloten vragen
Op een gesloten vraag kun je alleen ‘ja’ of ‘nee’ antwoorden, of het zijn vragen waarop maar één antwoord mogelijk is.

Voorbeelden van gesloten vragen zijn:

‘Woon je nog thuis?’
‘Heb je een boekenkast in je kamer?’
‘Hoe oud bent u?’
‘Waar bent u geboren?’

Slide 9 - Slide

Open vragen
Op een open vraag kun je meer dan alleen maar ‘ja’ of ‘nee’ antwoorden. Je kunt uitgebreid antwoord geven.

Vaak zijn het vragen die met een van de vijf W’s en de H beginnen: wie, wat, waar, wanneer, waarom of hoe.

Voorbeelden van open vragen zijn:

‘Wat vind jij van dit nieuwe boek?
‘Waarom luister je graag naar die muziek?’

Slide 10 - Slide

interviewopdracht

Slide 11 - Slide

Maak: 
-> Hoofdstuk 4: Zakelijk lezen

4.4 Hoofdgedachte, precies lezen  
B. Deel 1: Hoofdgedachte, titel, onderkop, signaalwoorden, tekstopbouw





Slide 12 - Slide

Je leest met een doel!
  • Je bent op zoek naar informatie.
  • Je leest voor je plezier.
  • Je wilt de inhoud begrijpen.
  • Je wilt de inhoud onthouden.

Slide 13 - Slide

Verkennend lezen
  1. Lees de titel.
  2. Lees de tussenkopjes.
  3. Lees opvallende woorden.
  4. Lees de eerste alinea.
  5. Bekijk de afbeeldingen.
  6. Bekijk de bron.


    Waar gaat deze tekst over? (= onderwerp)

Slide 14 - Slide

Wat kom je te weten door verkennend te lezen?

Slide 15 - Open question

zinnen en regels

Slide 16 - Slide

zinnen

  • Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt, een uitroepteken of een vraagteken.

regels
  • Een regel is een rij woorden die op één horizontale lijn achter elkaar staan.
  • Een regel loopt van de linkerkantlijn tot de rechterkantlijn.
  • In een regel kunnen meerdere korte zinnen staan. De tweede zin begint dan ergens in het midden van de regel. Ook kan een zin zo lang zijn dat hij uit meerdere regels bestaat.



Slide 17 - Slide

Een alinea
Een tekst is verdeeld in alinea's. Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die bij elkaar horen.
  • Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel.
  • Je kunt een witregel tussen de alinea’s laten of je begint een nieuwe alinea door in te springen. 

Slide 18 - Slide

Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

De titel
De titel is vetgedrukt en heeft grotere letters.
  •  Een titel maakt de lezer duidelijk waar de tekst over gaat. 
  • Hij kan de lezer ook nieuwsgierig maken.

Slide 20 - Slide

Deelonderwerpen
Een hele tekst bestaat uit één onderwerp. In een langere tekst is dit hoofdonderwerp opgedeeld in deelonderwerpen.

In één of meer alinea’s wordt informatie gegeven over het deelonderwerp. Je komt achter het deelonderwerp door antwoord te geven op de vraag: ‘Waar gaat dit stukje tekst over?’


Slide 21 - Slide

Een tussenkopje
Een tussenkop is een titeltje dat boven een deel van een tekst staat. Een tussenkop geeft structuur aan de tekst.

Slide 22 - Slide

Een tussenkop is een titeltje dat boven een deel van een tekst staat
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Opbouw van een langere tekst
Een langere geschreven tekst is vaak uit drie delen opgebouwd: 
  • een inleiding
  • een middenstuk
  • een slot.

Slide 24 - Slide

In de inleiding staat alle nieuwe informatie.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

De kernzin 

Slide 26 - Slide

De kernzin van een alinea

Slide 27 - Slide

Welke 3 zinnen kunnen de kernzin van een alinea zijn?

Slide 28 - Open question

Globaal lezen
Door globaal te lezen, kun je de deelonderwerpen vinden.

Stap 2: globaal lezen
  • Lees de tussenkopjes.
  • Lees de 1e, 2e en laatste zinnen van alle alinea’s.
  • Let op signaalwoorden.
  • Noteer de kernzin van de alinea’s.

Slide 29 - Slide

Wat kun je vinden door globaal te lezen?
A
de kernzin
B
de deelonderwerpen
C
de tussenkopjes
D
het slot

Slide 30 - Quiz

Ik begrijp alles van paragraaf 4.1 t/m 4.3 nu.
Ja, ik snap het helemaal.
Ik snap het wel. Ik heb geen hulp meer nodig.
Ik snap het een beetje. Ik zou graag nog wat hulp willen.
Ik snap er helemaal niets van. Ik zal duidelijk aangeven wat ik niet snap, zodat u mij kunt helpen.

Slide 31 - Poll