Op een open vraag kun je meer dan alleen maar ‘ja’ of ‘nee’ antwoorden. Je kunt uitgebreid antwoord geven.
Vaak zijn het vragen die met een van de vijf W’s en de H beginnen: wie, wat, waar, wanneer, waarom of hoe.
Voorbeelden van open vragen zijn:
‘Wat vind jij van dit nieuwe boek?
‘Waarom luister je graag naar die muziek?’