What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
18-06-2024 - les 8 - ser, estar & hay, bijvoeglijke naamwoorden, gustar
Les 8 - periode 4 - dinsdag 18 juni 2024
1 / 12
next
Slide 1:
Slide
Spaans
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
12 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Les 8 - periode 4 - dinsdag 18 juni 2024
Slide 1 - Slide
¿Qué hacemos hoy?
LEERDOELEN:
We herhalen de werkwoorden 'ser' & 'estar', en voegen 'hay' (er is/ er zijn) hier aan toe
We herhalen het werkwoord 'gustar' (iets leuk vinden)
We leren een aantal belangrijke bijvoeglijke naamwoorden
Slide 2 - Slide
Het werkwoord 'ser' (=zijn)
Slide 3 - Slide
Estar
betekent '
zich bevinden'/ 'liggen
' (van een plaats of van iemand) - het is een andere vorm van 'zijn'
yo
estoy
ik bevind me ik ben
tú
est-
ás
jij bevindt je jij bent
él / ella / ud.
est-
á
hij/het bevindt zich hij/het is
nosotros
est-
amos
wij bevinden ons wij zijn
vosotros
est-
áis
jullie bevinden je jullie zijn
ellos / ellas
est-
án
zij bevinden zijn zij zijn
Estar = zich bevinden
(ergens zijn)
Slide 4 - Slide
Verschil tussen 'soy' en 'estoy'
Soy Laura.
Soy profesora.
Soy de España.
Soy una persona alta (=lang).
Málaga es una ciudad.
Estoy en la escuela.
Estoy en casa.
Estoy en el parque.
Estoy en Francia.
Estoy feliz.
Estoy bien.
Málaga está en el sur de España.
Zien jullie het verschil???
Slide 5 - Slide
'Hay'
Het woordje 'hay'
betekent:
er is (enkelvoud)
er zijn (meervoud)
Hay
un parque bonito.
Er is
een mooi park.
Hay
mucho ruído.
Er is
veel herrie.
No
hay
restaurantes.
Er zijn
geen restaurants.
Slide 6 - Slide
Het werkwoord 'gustar'
Het werkwoord 'gustar' betekent:
--> iets leuk/lekker/tof vinden/
ergens van houden
Het is een werkwoord dat je op
een
bijzondere manier
gebruikt!
slechts 2 vormen:
gusta - gustan
Slide 7 - Slide
(No) me gusta ...........................
(No) me gusta(n) ........................
Slide 8 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord: de
mooie
stad - het
kleine
plein - de
oude
parken
In het Spaans staan (bijna) alle bijv. nmw.
áchter
het zelfst. nmw.
la ciudad
bonita
de
mooie
stad
la plaza
pequeña
het
kleine
plein
los parques
antiguos
de
oude
parken
Slide 9 - Slide
Bijv. naamw. op een
-
o
bonit
o
mooi
modern
o
modern
much
o
veel
barat
o
goedkoop
anch
o
breed
pequeñ
o
klein
Deze bijvoeglijke naamwoorden passen zich aan het zelfstandig naamwoord aan:
el
coche
bonit
o
de
mooie
auto
los
coches
bonit
os
de
mooie
auto's
la
ciudad
antigu
a
de
oude
stad
las
ciudades
antigu
as
de
oude
steden
Slide 10 - Slide
Bijv. naamw. op een -
o
fe
o
lelijk
antigu
o
oud
poc
o
weinig
car
o
duur
estrech
o
smal
primer
o
eerste
segund
o
tweede
Mucho, poco en rangtelwoorden
(1e, tweede, etc.) zijn uitzonderingen: die komen wel
voor
het zelfst. nmw.
Tengo
much
o
diner
o
(=geld).
El hotel está en la
primer
a
calle (=straat).
Hay
poc
a
gente (=mensen).
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
More lessons like this
Samenvatting grammatica H1 en H2
July 2024
- Lesson with
28 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
Luister toets havo 2
November 2024
- Lesson with
41 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Keuzedeel week 6
September 2023
- Lesson with
41 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
Recap Unidad 1 en start van 2
November 2024
- Lesson with
25 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Luistertoets/ Herhaling Unidad 1 & Unidad 2
November 2024
- Lesson with
33 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Oefeningen met muy, mucho/ser, hay en estar
November 2023
- Lesson with
30 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
P3 - les 15 - 29 maart 2023
March 2023
- Lesson with
33 slides
Spaans
MBO
Studiejaar 1
Herhaling UNIDAD 3 en meer VERSIE 2
November 2020
- Lesson with
27 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2