9.4-1 Kruisingen varianten 5H 2425

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
9.4-1 Kruisingen varianten
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
9.4-1 Kruisingen varianten

Slide 1 - Slide

Lesdoel 
Je leidt de kans op een bepaald genotype en fenotype af bij de nakomelingen uit een monohybride kruising met:
11. een codominant of intermediair fenotype.
12. multipele allelen.
13. letale allelen.

Slide 2 - Slide

Intermediair fenotype
Voor een eigenschap zijn 2 allelen maar er is geen recessieve of dominante vorm.
Bij heterozygote individuen is er sprake van een mengvorm van de fenotypes.

Slide 3 - Slide

Intermediair fenotype
Twee allelen:
LW en LR
Genotype:
Fenotype:

Slide 4 - Slide

Oefenvraag
Cavia's met een bruingele vacht zijn homozygoot voor de vachtkleur. Ook cavia's met een witte vacht zijn homozygoot voor de vachtkleur. Lichtgele cavia's hebben een intermediair fenotype.

Twee cavia's worden een aantal malen gepaard. Dit lever 23 nakomelingen op: 6 bruingele, 5 witte en 12 lichtgele dieren.
Wat is waarschijnlijk de vachtkleur van elk van de ouders?

Slide 5 - Slide

Codominante allelen
Voor een eigenschap zijn 2 dominante allelen die beide tot uiting komen in het fenotype (dus géén mengvorm).

Slide 6 - Slide

Multipele allelen
Voor een eigenschap zijn meer dan 2 allelen aanwezig.

Voorbeeld van zo'n eigenschap: bloedgroep.

Slide 7 - Slide

Bloedgroepen

Bloedgroepen
Allelen: IA, IB en i

IA en IB zijn
co-dominant


Genotype
Fenotype
IAIA
bloedgroep A
IAi
bloedgroep A
IBIB
bloedgroep B
IBi
bloedgroep B
IAIB
bloedgroep AB
ii
bloedgroep nul/O

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Oefenvraag
Een man met bloedgroep A en een vrouw met bloedgroep AB krijgen kinderen. Welke bloegroepen kunnen de kinderen hebben?



Slide 10 - Slide

Letale allelen
Allelen die dodelijk zijn als een individu hier homozygoot voor is.

Slide 11 - Slide

Lesdoel 
Je leidt de kans op een bepaald genotype en fenotype af bij de nakomelingen uit een monohybride kruising met:
11. een codominant of intermediair fenotype.
12. multipele allelen.
13. letale allelen.

Slide 12 - Slide

Huiswerk
Maak opdrachten van 9.4
Leerdoel 11 t/m 13


Slide 13 - Slide