This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 25 min
Items in this lesson
Les 35: woordenschatstrategieën
Slide 1 - Slide
Het nut van deze leerstof?
Waarvoor heb je woordenschatstrategieën nodig?
Slide 2 - Slide
Welke woordenschatstrategieën?
Je kijkt naar de woordbouw.
Je kijkt naar de woordfamilie.
Je kijkt naar de context.
Slide 3 - Slide
Welke woordenschatstrategie gebruik ik hier?
Lees de tekst en kies het juiste antwoord.
Kijk je naar:
de woordbouw?
de woordfamilie?
de context?
Duid het antwoord aan dat volgens jou correct is.
Slide 4 - Slide
Ik weet niet wat het woord 'stabiliteit' betekent. Het lijkt wel op het woord 'stabiel'. Daarvan ken ik de betekenis wel, namelijk 'sterk of stevig'.
A
Ik kijk naar de woordbouw.
B
Ik kijk naar de woordfamilie.
C
Ik kijk naar de context.
Slide 5 - Quiz
Omdat ze slechts sporadisch naar de lessen komt, kan ze niet meer volgen. 'Sporadisch' betekent volgens mij 'zelden' of 'niet vaak' omdat er verderop in de zin staat dat ze niet meer kan volgen.
A
Ik kijk naar de woordbouw.
B
Ik kijk naar de woordfamilie.
C
Ik kijk naar de context.
Slide 6 - Quiz
Ze weten niet hoe ze aan de opdracht moeten beginnen, dus beginnen ze maar te fantaseren.
Ik herken het woord 'fantasie' hierin. Daarvan ken ik de betekenis wel, namelijk wanneer je dingen verzint.
A
Ik kijk naar de woordbouw.
B
Ik kijk naar de woordfamilie.
C
Ik kijk naar de context.
Slide 7 - Quiz
Mijn opa heeft het in zijn bericht over een figuurzaag. Dit is een samenstelling, waarin ik de grondwoorden 'figuur' en 'zaag' herken. Ik vermoed dus dat dit een fijne zaag is die je gebruikt om figuren uit te zagen.
A
Ik kijk naar de woordbouw.
B
Ik kijk naar de woordfamilie.
C
Ik kijk naar de context.
Slide 8 - Quiz
Welk woord hoort bij dezelfde woordfamilie als 'decoreren'?
A
versieren
B
decoratie
Slide 9 - Quiz
Werkbundel
Vakken --> 1A Tienerschool --> Documenten --> Nederlands --> TRIM 2 --> Les- en studiemateriaal --> Werkbundel woordenschatstrategieën
Slide 10 - Slide
Oef. 4 C p. 3
Kies de passende betekenis van de vetgedrukte woorden.
Slide 11 - Slide
Barbie en Ken hebben sinds hun ontstaan een knipperlichtrelatie.
A
een romantische relatie
B
een relatie die meerdere keren aan en uit gaat
C
een neprelatie
Slide 12 - Quiz
Midge werd in het leven geroepen om de controverserond Barbie te temperen. Veel mensen vonden Barbie’s uiterlijk te perfect.
A
de meningsverschillen en onenigheid
B
eentonigheid
C
het enthousiasme
Slide 13 - Quiz
Hoe is Barbie in de loop der jaren geëvolueerd? Wie zijn haar vriendjes en vriendinnetjes geworden? We zochten het voor jullie uit.
A
beoordeeld
B
minder succesvol geworden
C
ontwikkeld
Slide 14 - Quiz
De Afro-Amerikaanse Christie wordt geïntroduceerd.
A
afgebroken, afgekraakt
B
in de fabriek gemaakt
C
op de markt gebracht, voorgesteld
Slide 15 - Quiz
Om de fictieve wereld van Barbie diverserte maken, werd Christie ontworpen. Zij is de eerste Afro-Amerikaanse pop uit de geschiedenis van Barbie.