noteer de beginstoffen met een + tussen de verschillende stoffen.
zet achter de beginstoffen een pijl, altijd van links naar rechts.
noteer de reactieproducten met een + tussen de verschillende stoffen.
noteer achter iedere stof tussen haakjes de fase bij kamertemperatuur. Je noteert de fase met de afkorting voor die fase: gas (g), vloeistof (l) vaste stof (s)
Slide 6 - Slide
verbrandingsreactie
reactie met zuurstof
Dus altijd zuurstof als beginstof (voor de pijl)
Slide 7 - Slide
even oefenen
1. waterstofgas reageert met stikstofgas tot ammoniak. Geef het reactieschema.
waterstof (g) + stikstof (g) -> ammoniak
2. Hans en grietje zitten voor de oven. Hans gooit een blok hout op het vuur. 20 minuten later is het hout verbrand tot roet (vast koolstof), koolstofioxide en water (g). Geef het reactieschema.
zuurstof (g) + hout (s) -> roet (s) + koolstofdioxide (g) + water (g)
Slide 8 - Slide
zelfstandig werken
Je maakt de opdrachten reactieschema opstellen in Teams.
Dit doe je in tweetallen.
Je hebt tot 10 minuten voor het einde van de les.
Er komt een nakijkmodel online 15 minuten voor het einde van de les
Vragen stel je aan mij
Op de toets zul je 3 reactieschema's moeten opstellen