herhaling seneca deel 1

SENECA
HERHALING
deel 1
1 / 37
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

SENECA
HERHALING
deel 1

Slide 1 - Slide

Het geheel van kennis, ideeën en overtuigingen van waaruit iemand denkt en handelt =
A
CULTUUR
B
IDENTITEIT
C
REFERENTIEKADER
D
OPVOEDING

Slide 2 - Quiz

Referentiekader
Jouw referentiekader is dus eigenlijk de bril waarmee jij naar de werkelijkheid kijkt. Die bril verschilt dus per persoon.

Slide 3 - Slide

Leg uit wat de relatie is tussen referentiekader en paradigma's

Slide 4 - Open question

p. 69 (4.2) Paradigma
Een paradigma is het referentiekader van een onderzoeker. Het is de wetenschappelijke bril waar hij doorheen kijkt, een soort wetenschappelijke ideologie.

Het gevaar is dat het paradigma (die "bril") zo belangrijk wordt dat je er geen afstand meer van wilt doen. Hierdoor is je blikveld vernauwd. Inzichten die buiten jouw paradigma vallen worden al bij voorbaat afgewezen.

Slide 5 - Slide

Wat is de definitie van socialisatie?

Slide 6 - Open question

Socialisatie = 

het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groep(en) en de samenleving waar mensen toe behoren. 

Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang met anderen:

Slide 7 - Slide

Opvang problemen Ter Apel: Welke belemmerende factoren komen vluchtelingen in NL tegen om te kunnen integreren? Gebruik de definitie van socialisatie

Slide 8 - Open question

BELEMMERENDE FACTOREN
  • geen ontmoeting met socialisatoren die de cultuur aan jou kunnen overdragen
  • obv 'omgang met anderen'; de anderen zijn in asielzoekerscentra andere vluchtelingen die ook de nieuwe dominante cultuur nog niet geïnternaliseerd hebben.
  • volwassenen mogen nog niet werken en geen opleiding volgen
  • opvoeding van kinderen ... ouders hebben nieuwe cultuur nog niet geïnternaliseerd

Slide 9 - Slide

Socialisatoren
Diegenen die ervoor zorgen dat een cultuur kan worden overgebracht, zodat jij je een cultuur eigen kunt maken.

Denk aan:
  • Gezin, school, overheid
  • Kerk, werk, vrijetijdsgroep
  • Sport, vrienden & media

Slide 10 - Slide

.........................

Verwerving



.............................


VUL ...... IN

Slide 11 - Slide

Overdracht


Verwerving



Internalisatie



Slide 12 - Slide

Het proces van overdracht en verwerving van de ......... .......... van de groep(en) en de samenleving waar mensen toe behoren.
Bijzondere vormen van socialisatie
Het aanleren en verwerven van de cultuur waarin iemand is ............
Het aanleren en verwerven van een ........... .......... of elementen daaruit dan waarin iemand is opgegroeid.
Politieke socialisatie
Enculturatie
Acculturatie

Slide 13 - Slide

Het proces van overdracht en verwerving van de politieke cultuur van de groep(en) en de samenleving waar mensen toe behoren.
Bijzondere vormen van socialisatie
Het aanleren en verwerven van de cultuur waarin iemand is geboren.
Het aanleren en verwerven van een andere cultuur of elementen daaruit dan waarin iemand is opgegroeid.
Politieke socialisatie
Enculturatie
Acculturatie

Slide 14 - Slide


Om welk aspect van identiteit gaat het?
'Ik denk dat ik sociaal, vriendelijk en behulpzaam ben. Ik vind mezelf over het algemeen wel een aardig mens.'
A
Persoonlijke identiteit
B
Sociale identiteit
C
Collectieve identiteit

Slide 15 - Quiz

Het beeld dat iemand van zichzelf heeft
Het deel dat past bij de groepen waar iemand deel van uitmaakt.
Het beeld dat de samenleving heeft van een groep en het beeld dat ze blijvend kenmerkend voor die groep vindt.
Persoonlijke identiteit
Sociale identiteit
Collectieve identiteit

Slide 16 - Drag question

Een overheidscampagne van SIRE
"je bent een rund als je met vuurwerk stunt"
A
PRIMAIRE SOCIALISATIE
B
SECUNDAIRE SOCIALISATIE
C
TERTIAIRE SOCIALISATIE

Slide 17 - Quiz

De regels die horen bij je sport en bij je sportvereniging
A
PRIMAIRE SOCIALISATIE
B
SECUNDAIRE SOCIALISATIE
C
TERTIAIRE SOCIALISATIE

Slide 18 - Quiz

De kledingstijl die je van je vrienden / vriendinnen overneemt
A
PRIMAIRE SOCIALISATIE
B
SECUNDAIRE SOCIALISATIE
C
TERTIAIRE SOCIALISATIE

Slide 19 - Quiz

Leerlingen nemen waarden en normen over die op school worden aangeleerd
A
PRIMAIRE SOCIALISATIE
B
SECUNDAIRE SOCIALISATIE
C
TERTIAIRE SOCIALISATIE

Slide 20 - Quiz

PRIMAIRE SOCIALISATIE
  • tussen mensen die direct met elkaar verbonden zijn; waar je een persoonlijke / emotionele band mee hebt

SECUNDAIRE SOCIALISATIE
  • socialisatie in meer formele sfeer (school)



TERTIAIRE SOCIALISATIE
  • door anonieme socialisatoren (tv, social media)

Slide 21 - Slide

Wat is de definitie van groepsvorming?

Slide 22 - Slide

Groepsvorming
= het tot stand komen van 
bindingen tussen meer dan twee mensen, 
doordat ze elkaar beïnvloeden 
en 
gemeenschappelijke waarden en normen 
ontwikkelen.


Slide 23 - Slide

VERKLAAR MBV
KERNCONCEPT

Slide 24 - Open question

KERNCONCEPT TREINSTAKING
Macht: hulpbronnen / doelstelling / handelingsmogelijkheden beperken-vergroten

Conflict: tegenwerken  om eigen doelen te bereiken


Slide 25 - Slide

4 SOORTEN BINDINGEN
Affectieve bindingen: emotionele bindingen; verwijzen naar gevoelens ergens bij te horen
Cognitieve bindingen: bindingen op het gebied van kennis
Economische bindingen: bindingen die te maken hebben met werk of met goederen die nodig zijn om voort te bestaan
Politieke bindingen: bindingen die te maken hebben met het regelen van collectieve goederen en diensten

Slide 26 - Slide

Geef een voorbeeld van 2 soorten cognitieve bindingen uit je eigen leven

Slide 27 - Open question

4 soorten bindingen
A: Emotionele bindingen: liefde en steun; Ouders, vrienden.
C: Bindingen op het gebied van kennis: van mensen waar je van kunt leren; leraren, trainer sportvereniging, ouders..
E: Bindingen die te maken hebben met bestaansvoorwaarden, zoals werk, eten, huisvesting; betaald werk, ouders.
P: Bindingen die te maken hebben met het bestuur van een samenleving, zoals met een politicus of politieke voorkeur voor een partij; een politicus of politieke partij, of binding met de democratie, dat je belasting moet betalen

Slide 28 - Slide

KERNCONCEPT Sociale cohesie (1)
Het aantal en de                                                     die mensen in een ruimer sociaal kader met elkaar hebben, het                                   te zijn,                   van een gemeenschap, de mate van verantwoordelijkheid voor                              , en de mate waarin anderen daar ook een beroep op kunnen doen.
kwaliteit van de bindingen
       gevoel een groep
              lid te zijn  
          elkaars welzijn

Slide 29 - Drag question

Sociale cohesie
Sociale cohesie is “het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een
ruimer sociaal kader met elkaar hebben, het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een gemeenschap, de mate van verantwoordelijkheid voor elkaars welzijn, en de mate 
waarin anderen daar ook een beroep op kunnen doen”

De ''lijm'' die de samenleving bijeenhoudt

Slide 30 - Slide

Wat is het verband tussen
sociale cohesie en uitsluiting?

Slide 31 - Open question

Sociale cohesie en uitsluiting?
De negatieve kant van sociale cohesie is uitsluiting: dit kan gebeuren als een hechte groep vindt dat anderen er niet bij mogen horen omdat ze 'anders' zijn. 
De sociale cohesie tússen groepen  kan bij conflicten zwakker worden maar de cohesie binnen de eigen groep kan er juist sterker door worden

(micro-, meso- en macroniveau............. pesten-negeren, subculturen op school, E.U.)

Slide 32 - Slide

Dominante cultuur
Subcultuur
Tegencultuur

Slide 33 - Drag question

Ouders die kinderen zakgeld geven zodat ze zelf leren met geld om te gaan is een voorbeeld van (dimensies van Hofstede)
A
Grote machtsafstand
B
(Lange) termijn gerichtheid
C
Lage onzekerheidsvermijding
D
Een individualistische cultuur

Slide 34 - Quiz

Lange termijn gericht
Korte termijn gericht (gericht op in stand houden van tradities)

Slide 35 - Slide

"Samenlevingen waar de groep centraal staat worden persoonlijke meningen minder op prijs gesteld" is een voorbeeld van welke dimensies van Hofstede?
A
Dimensie (grote) machtsafstand
B
Dimensie (lange) termijn gerichtheid
C
Dimensie onzekerheidsvermijding
D
Dimensie individualistisch- <-> collectivistische cultuur

Slide 36 - Quiz

Hoe vond je het niveau van de vragen?
links = makkelijk
rechts = moeilijk
0100

Slide 37 - Poll