T2 B4 V

B4 Cellen
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Spullen op tafel
       Boek, werkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 116 t/m 118
timer
3:00
Kennen/Kunnen
  • Begrippen: plastide, organel, vacuole, cytoplasma, mitochondriën, ribosomen
  • Je kunt 6 onderdelen van een dierlijke cel benoemen.
  • Je kunt 9 onderdelen van een plantaardige cel benoemen.
  • Je kunt de functie beschrijven van alle bovenstaande onderdelen.
  • Je kent de 3 typen plastiden en hun functies.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

B4 Cellen
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Spullen op tafel
       Boek, werkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 116 t/m 118
timer
3:00
Kennen/Kunnen
  • Begrippen: plastide, organel, vacuole, cytoplasma, mitochondriën, ribosomen
  • Je kunt 6 onderdelen van een dierlijke cel benoemen.
  • Je kunt 9 onderdelen van een plantaardige cel benoemen.
  • Je kunt de functie beschrijven van alle bovenstaande onderdelen.
  • Je kent de 3 typen plastiden en hun functies.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Herhalen
  • Dierlijke en plantaardige cellen
  • Organellen
  • Tijd voor hw
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Huiswerkrad
Sluit je vast aan bij de les
Beloning
Straf
Huiswerk: 1 t/m 8, 5k blz. 112-114
                   

Slide 3 - Slide

Haura en Beny kijken naar een microscopische foto van bacteriën.
Haura zegt: De bacteriën vormen samen een weefsel.
Beny zegt: 1 bacterie is een cel.
Wie heeft/hebben gelijk?
A
Haura heeft gelijk
B
Beny heeft gelijk
C
Beide hebben gelijk
D
Beide hebben ongelijk

Slide 4 - Quiz

Planten hebben huidmondjes. Shaden vergelijkt het aantal huidmondjes van twee planten: een cactus en een tropische plant met grote bladeren.
Wat zal hij waarschijnlijk ontdekken?
A
De cactus heeft de minste huidmondjes
B
De tropische plant heeft de minste huidmondjes
C
Beide planten hebben bijna evenveel huidmondjes

Slide 5 - Quiz

Shany wil een plant in de tuin verplaatsen. Zij haalt de plant eerst uit de grond. Als zij naar de wortels kijkt valt het haar op dat er allemaal dikke stukken zijn.
Leg uit, wat is hier met de wortels aan de hand?

Slide 6 - Open question

Shany maakt een gat voor de plant en zet de plant op zijn nieuwe plek, zij bedekt de plant netjes met aarde. Zij geeft de plant nog wat extra water. Een paar dagen later valt haar op dat alle stengels en bladeren van de plant zijn gaan hangen.
Leg uit, wat is er met de plant aan de hand?

Slide 7 - Open question

Cellen
Organismen bestaan uit cellen.
Cellen hebben organellen
Organellen voeren verschillende taken uit

Slide 8 - Slide

celmembraan
celwand
celkern
cytoplasma
bladgroenkorrel
vacuole

Slide 9 - Drag question

Plastiden
Alleen planten hebben plastiden:
  • Bladgroenkorrel
           Zorgt voor groene kleur, voert fotosynthese uit
  • Kleurstofkorrel
           Zorgt voor kleuren van vruchten, bloemen
  • Zetmeelkorrel
           Bevat zetmeel, veel in aardappels
Planten kunnen plastiden in andere plastiden veranderen

Slide 10 - Slide

Wat gebeurt hier?

Slide 11 - Open question

Andere celorganellen
Mitochondriën
  • Motor van de cel
  • Maken energie
Ribosomen
  • Koks van de cel
  • Maken eiwitten

Slide 12 - Slide

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 116 t/m 118 
  • Maken Opdr. 1 t/m 8 blz. 119-121

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zs = Werken in stilte
  • Geen vinger opsteken
  • Aan het werk
  • Stil en stoor niemand
  • Blijf op je plek
timer
6:00

Slide 13 - Slide

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 116 t/m 118
  • Maken Opdr. 1 t/m 8 blz. 119-121

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
  • Geen vinger opsteken
  • De docent komt langs
  • Aan het werk
  • Fluister alleen met de persoon naast je
  • Blijf op je plek

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Afsluiting
  • Begrippen: plastide, organel, vacuole, cytoplasma
  • Je kunt 4 onderdelen van een dierlijke cel benoemen.
  • Je kunt 7 onderdelen van een plantaardige cel benoemen.
  • Je kunt minimaal 4 verschillen tussen dierlijke cellen en plantaardige cellen noemen.
  • Je kunt de functie beschrijven van alle bovenstaande onderdelen.
  • Je kent de 3 typen plastiden en hun functies.

Slide 16 - Slide

Opruimdienst
Vandaag zijn dit
  • Tafels leeg en recht
  • Stoelen aangeschoven
  • Grond vrij van afval

Slide 17 - Slide