Thema 3 Basisstof 4: Planten

Wat gaan we doen?
  • Herhalen 
  • Stammen planten
  • Tijd voor hw
  • Afsluiten
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?
  • Herhalen 
  • Stammen planten
  • Tijd voor hw
  • Afsluiten

Slide 1 - Slide

Domein




Rijk

Mens                                                     paddenstoel
Prokaryoten
Eukaryoten
Planten
Dieren
Schimmels

Slide 2 - Drag question

Prokaryoot
Dier
Plant
Schimmel
Plastiden
Celwand
zonder celwand
zonder vacuole
zonder celkern
celkern

Slide 3 - Drag question

Celkenmerken planten
  • Plastiden
  • Celwand
  • Grote centrale vacuole

Slide 4 - Slide

Leerdoelen 3.4
  • Je ziet dat  planten zijn ingedeeld in acht stammen.
  • Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van vaatplanten en groenwieren.
  • Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van sporenplanten en zaadplanten
Planten leven overal op aarde, in de moeilijkste omstandigheden. Zelfs in de woestijn groeien planten. Er zijn al meer dan 390 000 soorten planten ontdekt.

Slide 5 - Slide

Indelen
Het rijk van de planten wordt verder ingedeeld in 8 stammen.
Hierbij gebruikt men de kenmerken:
  • Wortels
  • Stengels
  • Bladeren
  • Bloemen
  • Voortplanting

Slide 6 - Slide

Stam: Groenwieren(algen)
Kenmerken:
  • Eencellig/veelcellig
  • Geen wortels
  • Geen stengels
  • Geen bladeren
  • Geen bloemen
  • Voortplanting: deling of sporen
Kranswier
Boomalgen
Blaaswier

Slide 7 - Slide

Stam: Vaatplanten

Slide 8 - Slide

Klasse: Sporenplanten
Kenmerken:
  • wortels
  • stengels
  • bladeren
  • Geen bloemen
  • Voortplanting: sporen
Varens
Paardenstaart
Mos

Slide 9 - Slide

Klasse: Zaadplanten
Kenmerken:
  • wortels
  • stengels
  • bladeren
  • bloemen
  • Voortplanting: zaden
Naaktzadige
Bedektzadige

Slide 10 - Slide

Deze plant hoort bij de
A
Wieren
B
Sporenplanten
C
Bedektzadigen
D
Naaktzadigen

Slide 11 - Quiz

Deze plant hoort bij de
A
Wieren
B
Sporenplanten
C
Bedektzadigen
D
Naaktzadigen

Slide 12 - Quiz

Deze plant hoort bij de
A
Wieren
B
Sporenplanten
C
Bedektzadigen
D
Naaktzadigen

Slide 13 - Quiz

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 133 t/m 136
  • Maken Opdr. 15, 16, 18, 19 blz. 121

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zs = Werken in stilte
  • Geen vinger opsteken
  • Aan het werk
  • Stil en stoor niemand
  • Blijf op je plek
timer
5:00

Slide 14 - Slide

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 133 t/m 136
  • Maken Opdr. 15, 16, 18, 19 blz. 121

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
  • Geen vinger opsteken
  • De docent komt langs
  • Aan het werk
  • Fluister alleen met de persoon naast je
  • Blijf op je plek

Slide 15 - Slide

Afsluiting
  • Begrippen: Stam, wieren, sporenplanten, zaadplanten, sporendoosjes, sporenvormende orgaantjes, sporenhoopjes, bedektzadige, naaktzadige.
  • Je kunt het plantenrijk indelen in 3 stammen/klassen
  • Je kunt van elke stam 4 kenmerken noemen m.b.t. de bouw
  • Je kunt 3 voorbeelden noemen van planten uit elke stam
  • Je kunt uitleggen van elke stam hoe planten zich voortplanten
  • Je kunt stam zaadplanten verder indelen in 2 groepen
  • Je kunt van elk van deze groepen 2 kenmerken noemen.

Slide 16 - Slide