11.1 Man en vrouw (deel 2)

Vandaag:
Toets stof
leerdoelen
paar vraagjes
menstruatie cyclus 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Vandaag:
Toets stof
leerdoelen
paar vraagjes
menstruatie cyclus 

Slide 1 - Slide

Menstruatiecyclus

Slide 2 - Slide

Geboorte
Fasen van de de geboorte:

  1. Ontsluiting (weeën en indaling)
  2. Uitdrijving (o.i.v. persweeën) 
  3. Nageboorte               (placenta & vruchtvliezen & resten navelstreng) 

Slide 3 - Slide

Uitdrijving 
Geboorte
Indaling

Slide 4 - Slide

Toets week:
H10.1 t/m 10.4.
o WEL: ‘Toepassen’ van H10.4 (chlamydia)
o VWO: niet extra’s in H10
H11.1 t/m 11.3. (de blokken ‘toepassen’ niet leren)
o NIET: dieren’ blz 22, embryo blz 33, ivf blz 35
o VWO: hypofyse blz 20,

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
Kun je de rol van verschillende hormoonklieren beschrijven bij de menstruatiecyclus van een vrouw
Kun je verklaren waarom er maar 1 eicel per maand ovuleert.
kun je de vruchtbare dagen van een meisje voorspellen.

Slide 6 - Slide

Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het mannelijke geslachtsorgaan?
teelbal
bijbal
prostaat
zaadblaasje
zwellichaam
zaadleider
Sperma
timer
1:30
1
2
3
4
5
6
7

Slide 7 - Drag question

Waar worden zaadcellen gemaakt? (een woord, meervoud)

Slide 8 - Open question

Waar worden zaadcellen opgeslagen?
(een woord, meervoud)

Slide 9 - Open question

timer
2:00
Eileider
Eierstok
Baarmoeder
Urineblaas
Vagina
Clitoris
Kleine schaamlip
Grote schaamlip

Slide 10 - Drag question

Zet de zinnen in de juiste volgorde.
timer
0:50
1
2
3
4
5
Het hormoon komt langs alle organen
Het hormoon komt in het bloed.
De hypofyse maakt een hormoon.
Cellen van het doelwitorgaan reageren op het hormoon.
De botcellen 'snappen' de boodschap van het groeihormoon, doordat het past in de receptoren op het celmembraan.

Slide 11 - Drag question

Menstruatiecyclus
  • Van menstruatie tot menstruatie
  • Dag 1 - Start menstruatie
  • +/- dag 14 - Ovulatie (eisprong), meest vruchtbare moment
  • Cyclus duurt ongeveer 28 dagen

Slide 12 - Slide

Iris had op 3 maart haar eerste dag van de menstruatie. Op welke dag zal haar eerstvolgende eisprong vermoedelijk zijn?
A
14 maart
B
17 maart
C
24 maart
D
31 maart

Slide 13 - Quiz

Wanneer is het baarmoederslijmvlies het dunst?
A
Tijdens de ovulatie
B
Aan het einde van de menstruatie
C
Aan het begin van de menstruatie

Slide 14 - Quiz

De menstruatiecyclus zonder hormonen

Slide 15 - Slide

Gebeurtenissen in de eierstok tot +/- dag 14
  1. FSH geeft signaal aan de eierstok
  2. Één eicel in follikel rijpt in één van de eierstokken, baarmoederslijmvlies wordt ondertussen dikker
  3. Ovulatie follikel barst open,  eicel komt in de eileider terecht
  4. Eicel onderweg naar de baarmoeder
  • Geen bevruchting?!? --> menstruatie

Slide 16 - Slide

  1. Hypofyse maakt FSH (follikel stimulerend hormoon) -> stimuleert follikel groei
  2. Follikel produceert oestrogeen, oestrogeen verminderd FSH productie van hypofyse
  3. veel oestrogeen -> stimuleert LH productie (hypofyse) -> LH piek = eisprong/ovulatie
  4. LH zorgt er voor dat follikel geel gekleurd vet opneemt -> geel lichaam
  5. Geel lichaam produceert progesteron -> Remt FSH en LH, stimuleert groei van baarmoederslijmvlies
  6. Geen bevruchting? oestrogeen en progesteron neemt af hypofyse start productie FSH weer

Slide 17 - Slide

Het vrijkomen van een eicel heet:
A
Ovulatie
B
Geel lichaam
C
FSH
D
Follikel

Slide 18 - Quiz

Het hormoon LH:
A
is hoog gedurende de hele menstruatie cyclus
B
heeft een piek rond de ovulatie
C
is niet aanwezig gedurende de hele menstruatie cyclus.
D
heeft een dal rond de ovulatie

Slide 19 - Quiz

Een vrouw met een menstruatie cyclus van 28 dagen kan zwanger worden:
A
14 dagen na de 1e dag van de menstruatie
B
tijdens de menstruatie
C
28 dagen na de menstruatie
D
7 dagen na de menstruatie

Slide 20 - Quiz

Wat doen progesteron en oestrogeen NIET?
A
Zorgen voor groei van het baarmoederslijmvlies en in stand houden en goed doorbloed raken ervan.
B
Ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken
C
Remmen van productie FSH
D
Zorgen voor de rijping van een follikel

Slide 21 - Quiz

Aan de slag
Opdracht 16 t/m 24 maken en nakijken, 

Slide 22 - Slide