Grammatica - Persoonsvorm

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Les 2: Persoonsvorm

Gerben Miedema

Inhoud:

- huiswerk

- toelichting

- instructie

- zelfstandig werken

Hoe ging het maken van de opdrachten?

Lidwoord
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord

Wijs het bijvoeglijk naamwoord aan:
Een erg groot vliegtuig kwam op ons af

1. erg
2. groot
3. vliegtuig
4. op

Grammatica - 4 lessen

Les 1: Lidwoord/ zelfstandig naamwoord/ bijvoeglijk naamwoord

Les 2: Persoonsvorm

Les 3: Persoonsvorm/ onderwerp

Les 4: Persoonsvorm/ onderwerp / voltooid deelwoord

13 april: grammatica – TOETS

Wat is een werkwoord?

Geef drie voorbeelden van werkwoorden

Wat is een persoonsvorm?

Hoe vind je een persoonsvorm?

Hoe vind je een persoonsvorm?

- Maak de zin vragend, welk woord duikt nu op?

- Zet de zin in een andere tijd (verleden tijd, tegenwoordige tijd)

Maak de volgende zin vragend:
Tijdens de les ging hij naar huis

Zet de volgende zin in een andere tijd:
Naast studeren werkt hij veel in de keuken

Naast studeren werkt hij veel in de keuken

Werkt hij naast studeren veel in de keuken?

Toen mijn zus thuiskwam, was ik net bezig met koken.

Toen mijn zus thuiskwam, was ik net bezig met koken.

Aan de slag!

1F -> Persoonsvorm, oefening 1 t/m 5

Hoe vind je een persoonsvorm?

Volgende les:

Huiswerk opdracht 1 t/m 5
Volgende les: Persoonsvorm en onderwerp