2.2 Ionbinding

Welkom 4 Havo!

- ... je scheikunde boek + BINAS op tafel te leggen. 

1 / 21
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom 4 Havo!

- ... je scheikunde boek + BINAS op tafel te leggen. 

Slide 1 - Slide

          2.2 Ionbinding

Slide 2 - Slide

Leerdoelen van deze les

- Je kan aan de hand van het periodiek systeem de verschillende informatie afleiden.
- Je kunt voorspellen welke lading een atoom zal krijgen bij het verliezen en/of opnemen van elektronen in de buitenste schil.
- Je kunt beschrijven wat een ionbinding is.
- Je kunt beschrijven wat valentie elektronen zijn.
- Je kunt uitleggen wat edelgasconfiguratie inhoudt.



Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Zouten
  • Worden gevormd doordat een metaalatoom elektron(en) weggeeft aan een niet-metaalatoom.
  • Hierdoor worden geladen deeltjes gevormd: ionen.
  • Metaalatomen vormen positieve ionen (te weinig e-),       niet-metaalatomen vormen negatieve ionen (te veel e-).

Slide 5 - Slide

Structuur van zouten
Ionbinding
Ionrooster

Slide 6 - Slide

Ionbinding
Een zout bestaat uit positieve en negatieve ionen. Deze ionen samen vormen een ionrooster. De bindingen tussen de ionen heten ionbindingen. Een ionbinding is een zeer sterke binding.

Slide 7 - Slide

Ionbinding


  • Aantrekking tussen + en - ionen noem je de ionbinding.
  • Zeer sterke binding

Slide 8 - Slide

Natriumchloride (NaCl)
  • Metaal-ion = natrium. Staat 1 elektron af, wordt Na+.
  • Niet-metaal ion = chloor. Neemt 1 elektron op, wordt Cl-.
  • Namen: natrium-ion en chloride-ion
  • Zout heet natriumchloride, NaCl.
  • Formule van een zout noem je de                     verhoudingsformule (niet molecuulformule!). 

Slide 9 - Slide

Lading van ionen
  • Alkalimetalen: 1+ 
  • Halogenen: 1- 

Wat wordt de lading van de aardalkalimetalen?
En wat wordt de lading van de groep van zuurstof? 

Slide 10 - Slide

Het periodiek systeem
Alkalimetalen
Aardalkalimetalen
Halogenen
Edelgassen

Slide 11 - Slide

Schrijf in je schrift en geef antwoord op de vragen.
  1. Hoeveel protonen, neutronen en elektronen heeft een calium-ion (Ca2+) ion met massagetal 40? 
  2. Hoeveel protonen, neutronen en elektronen heeft een chloride-ion (Cl-) met een massa van 35?

Slide 12 - Slide

Check je antwoorden:
Ca2+: 20 protonen, 20 neutronen, 18 elektronen 
Want de lading is 2+, dus er moeten 2 elektronen zijn weg gegaan.

Cl-: protonen: 17 protonen, 18 neutronen, 18 protonen
Want de lading is 1-, dus er moet 1 elektron bijgekomen zijn.

Slide 13 - Slide

Geef de naam van de binding die tussen ionen voorkomt.
A
Ionbinding
B
Dipool-ionbinding
C
Dipool-dipoolbinding
D
Datieve binding

Slide 14 - Quiz

Welk deeltje heeft een ionbinding?
A
F2
B
NaCl
C
Fe
D
Fe + Cr

Slide 15 - Quiz

Bij deze stof is er in de vaste fase sprake van...
A
metaalbindingen en ionbindingen
B
atoombindingen en molecuulbindingen
C
ionbindingen en atoombindingen
D
ionbindingen

Slide 16 - Quiz

Een ionbinding
A
is minder sterk dan een Vanderwaals binding.
B
komt alleen voor bij zouten.
C
bestaat ook als het zout is opgelost in water.
D
komt voor bij alle stoffen op aarde.

Slide 17 - Quiz

Welke binding wordt verbroken bij het ontleden van een zout?
A
Atoombinding
B
Ionbinding
C
Metaalbinding

Slide 18 - Quiz

Welk(e) van de onderstaande stof(fen) bevat(ten) ionbinding(en)
A
Ne
B
K2O
C
SnCu
D
CH4

Slide 19 - Quiz

De ionbinding ontstaat tussen een positief- en negatief-ion
A
Onjuist
B
Juist

Slide 20 - Quiz

Aan de slag!
Maak de volgende vragen:
22, 24, 28 en 31.

Slide 21 - Slide