17-11-22 VWO2

welkom vwo 2
we starten met 10 minuten lezen in je leesboek.
Geen leesboek mee?               
                     

                    Terugkomen maandagmiddag 8e uur



                          l

timer
10:00
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with text slides.

Items in this lesson

welkom vwo 2
we starten met 10 minuten lezen in je leesboek.
Geen leesboek mee?               
                     

                    Terugkomen maandagmiddag 8e uur



                          l

timer
10:00

Slide 1 - Slide

vorige les
weektaak nagekeken
vragen beantwoord

Slide 2 - Slide

deze les
-Ik kan lastige woorden van het dictee correct spellen. 

-Ik heb een deel van de leerdoelen van leerjaar 1 herhaald.
-Ik kan verschillende teksten met elkaar vergelijken.
-Ik kan de waarde van de informatie voor verschillende soorten publiek bepalen.


Slide 3 - Slide

Lezen H1
- elke tekst heeft een tekstdoel
- duidelijk maken van het doel met behulp van tekstsoort
- tekst bestaat uit drie delen: inleiding-middenstuk-slot
- in middenstuk staan verschillende alinea's over het onderwerp van de tekst

Slide 4 - Slide

Tekst bestaat uit:

1. Titel: pakkende titel
2. Inleiding: lezer nieuwsgierig maken naar de tekst
3. Middenstuk met tussenkopjes en alinea's: 

4. Slot

Slide 5 - Slide

Een schrijver kan de volgende vier manieren om een tekst in te leiden gebruiken:

 – het onderwerp aankondigen;
 – een kort, grappig of bijzonder verhaaltje vertellen;
 – een of meer vragen stellen;
 – de aanleiding voor het schrijven van de tekst noemen.

Slide 6 - Slide




Het onderwerp: judo

De deelonderwerpen in het middenstuk: 
  • regels van judo
  • wedstrijden
  • bekende judoka's 


Het middenstuk: deelonderwerpen

Slide 7 - Slide

vaste onderdelen van een alinea
een kernzin en toelichting of voorbeelden bij de kernzin
 
Kernzin: de zin waarin de belangrijkste mededeling van de alinea staat.
 De kernzin is meestal de eerste, tweede of laatste zin van een alinea.

Slide 8 - Slide

Tekstdoelen
informeren
uitleg geven
mening laten vormen
overtuigen 
overhalen
amuseren

Slide 9 - Slide

Voorbeelden van teksten bij de tekstdoelen
1. informeren: nieuwsbericht, verslag, zakelijke brief, notulen, logboek, werkstuk, encyclopedietekst, informatieve tekst in krant of tijdschrift.
2. uitleg geven: schoolboektekst, achtergrondtekst in krant of tijdschrift, handleiding, instructie, brochure, recept, zakelijke brief.

Slide 10 - Slide

3. overtuigen: ingezonden brief, recensie, commentaar, meningtekst in krant of tijdschrift, column of weblog
4. overhalen: reclame, advertentie, recensie, folder, pamflet, open brief, klachtenbrief, sollicitatiebrief.
5. amuseren: gedicht, verhaal, songtekst, jongerenroman.

Slide 11 - Slide

Leesstrategieën
Wat is een leesstrategie? = hoe je een tekst leest.


- oriënterend lezen
- globaal lezen
- zoekend lezen
- intensief lezen

Slide 12 - Slide

 Leesstrategieën
Orienterend: bekijken en voorspellen
Globaal: vlot doorlezen, begrijpen, onderwerp vastzetten
Zoekend: bekijken en vinden, als een woordzoeker
Intensief/grondig: alles goed lezen, de volledige tekst begrijpen/kunnen gebruiken

Slide 13 - Slide

Oriënterend lezen
  • Bedoeld om een eerste indruk te krijgen
  • Lay-out: chat, krantenartikel, menu, boodschappenlijst etc.
  • Eerste indruk: titel, tussenkopjes, plaatjes
  • Verwachtingen: waar gaat het over, wat weet je al?

Dit doe je altijd van te voren

Slide 14 - Slide

Globaal lezen/ skimmen
  • Je leest de tekst snel door om erachter te komen waar deze over gaat.
  • Maak je niet druk om moeilijke woorden.
  • Probeer de grote lijnen te snappen, de details doen er (nog) niet toe.
  • Kijk naar opvallende stukjes 
  • Lees van iedere alinea de eerste en de laatste zin. 
  • Je gebruikt skimmen bij vragen die gaan over de hele tekst, je zoekt naar aanwijzingen voor het antwoord. 

Slide 15 - Slide

zoekend lezen

Slide 16 - Slide

Zoekend lezen/ scannen
  • Scannen: zoeken naar bepaalde informatie, bijvoorbeeld in welk jaar iets gebeurde of hoeveel iets kost. De rest van de tekst hoef je dan niet te lezen.

Slide 17 - Slide

Intensief lezen
Intensief lezen: de hele tekst regel voor regel doorlezen

Slide 18 - Slide

weektaak
-Ik kan verschillende teksten met elkaar vergelijken.

-Ik kan de waarde van de informatie voor verschillende soorten publiek bepalen.

Maken:
Opdracht 1, 2, 3, 4 (boek blz. 37-42)
extra uitleg bij bronnen

Slide 19 - Slide