Thema 3: D-toets R

Thema 3: Monniken en Ridders
                   Vroege middeleeuwen   500 - 1000 n.chr  (6e t/m 10e eeuw) 
 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Thema 3: Monniken en Ridders
                   Vroege middeleeuwen   500 - 1000 n.chr  (6e t/m 10e eeuw) 
 

Slide 1 - Slide

Deze week
  • D-Toets: Waar sta je op dit moment? 
  • Houd jezelf niet voor de gek:
     Maak het serieus, probeer het uit je           hoofd. 

Slide 2 - Slide


Wat is een horige
A
Een koning
B
Een edelman
C
Een monnik
D
Een boer

Slide 3 - Quiz

Waar of niet waar?

'Horigen mogen het domein zomaar zelf verlaten'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Waar of niet waar?

'Vrije boeren krijgen ook bescherming van een heer'
A
Niet waar
B
waar

Slide 5 - Quiz

Akkers van de landheer
Het hof
Pacht
Akkers van de horigen
Bescherming
Herendiensten

Slide 6 - Drag question

Benoem één voordeel van het hofstelsel voor de boeren en één voor de heer

Slide 7 - Open question

Wie is de heer en wie zijn de horigen?
Edelman
Horigen
Horigen

Slide 8 - Drag question

Waar of niet waar?

'Zelfvoorzienend zijn betekent dat je voor jezelf kan zorgen zonder anderen nodig te hebben.'
A
Niet waar
B
waar

Slide 9 - Quiz

Welk begrip hoort bij de omschrijving?

'vorst of hoge edelman die een gebied laat besturen door iemand anders'
A
Leenheer
B
Leenman
C
Vazal
D
Bisschop

Slide 10 - Quiz

Welk begrip hoort bij de omschrijving?

'Edelman die een gebied bestuurt in opdracht van iemand.'
A
Leenheer
B
Leenman
C
Vazal
D
Bisschop

Slide 11 - Quiz

Dit systeem heet het  ....
Feodaal stelsel 
Leenman
Leenheer
Koning
Edelen

Slide 12 - Drag question

Welke drie standen waren er in de Middeleeuwen en welke taak hadden ze?

Slide 13 - Open question

De geestelijken
De edelen
De boeren

Slide 14 - Drag question

Waar of niet waar?

In de middeleeuwen kon iedereen lezen en schrijven.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 15 - Quiz


Wat betekent monnikenwerk?
A
Werk dat weinig tijd kost
B
Werk dat heel weinig versiering heeft
C
Werk dat veel geduld en tijd kost
D
Gewoon werk.

Slide 16 - Quiz

-Wie is wat? 

Verbind de uitspraken en titel bij het juiste plaatje.
Monnik
Non
Paus
Priester

Slide 17 - Drag question


Wat is een abt?
A
De baas van een klooster
B
Non
C
De baas van een kerk
D
Missionaris

Slide 18 - Quiz


Door welke mensen werd het christendom verspreid?
A
Monniken
B
Nonnen
C
Priesters
D
Missionarissen

Slide 19 - Quiz

Geef twee voorbeelden van missionarissen en leg uit in hoeverre zij succesvol waren
(of het gelukt is wat ze wilde doen)

Slide 20 - Open question


Hoe verspreidde Karel de Grote het christendom in Europa?
A
Oorlog voeren, kloosters bouwen en missionarissen sturen
B
Kloosters bouwen, geen oorlog voeren en geloof verplicht maken
C
Missionarissen sturen naar christelijke gebieden en kloosters bouwen
D
Door afspraken te maken met andere koningen om Christen te worden

Slide 21 - Quiz

Welk begrip past het beste bij de omschrijving?

'Een monotheïstische godsdienst waarbij Mohammed de profeet is'

A
Het Christendom
B
De Islam
C
Het Jodendom
D
Hindoeïsme

Slide 22 - Quiz


Het boek waarin de verhalen van Mohammed in staan heet?
A
Torah
B
Bijbel
C
Koran
D
De tien geboden

Slide 23 - Quiz


Wie was Mohammed
A
Een handelaar uit Mekka
B
Een visser uit Bethlehem
C
De profeet van God
D
Een Timmerman uit Mekka

Slide 24 - Quiz


Wat zijn de vijf zuilen van de Islam?

Slide 25 - Open question


Hoe verspreidde de Islam over de Arabische wereld?

Slide 26 - Open question

Eind toets
  • Vergeet niet op inleveren te drukken. 
  • Vul je eigen tussenbeoordelingsformulier in 
(op de LP onder missie staat het formulier, download deze) 
  • Ga gericht oefenen met niet gehaalde of deels gehaalde leerdoelen.

Slide 27 - Slide