This lesson contains 20 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Communicatie les 6
Alinea's en verbanden
Slide 1 - Slide
On the road
Deze tekst is geschreven door Jack Kerouac (1957).
Voordat dit boek een succes werd, moest er iets worden aangepast door de uitgever. Wat?
Slide 2 - Slide
Van grof naar fijn
Macrostructuur:
deel
hoofdstuk
paragraaf
Microstructuur:
alinea
zinnen
woorden
Slide 3 - Slide
Alinea
Een aantal samenhangende zinnen die een deelonderwerp uitwerken. De belangrijkste informatie staat in de kernzin. Dit is meestal de eerste, de tweede of de laatste zin van een alinea.
Slide 4 - Slide
Wat valt je op aan deze tekst?
Algen worden nu als luxeproducten geserveerd. In de toekomst gaan we veel meer algen eten. De productie van algen is goedkoop. Algen groeien erg snel. Algen hebben weinig voedsel nodig. Er worden nu speciale boerderijen gemaakt. Op die boerderijen worden algen geproduceerd.
Slide 5 - Slide
Leerdoelen
Je weet wat het belang is van het onderverdelen van langere informatie in kortere delen.
Je kunt aangeven hoe alinea's met elkaar in verband staan en verbindingswoorden en functiewoorden herkennen.
Slide 6 - Slide
Algen worden nu nog als luxeproduct geserveerd, maar in de toekomst gaan we ze veel meer eten. De productie van algen is namelijk goedkoop. De groene eiwitbommetjes groeien snel en hebben maar weinig voedsel nodig. Er worden nu al speciale boerderijen gemaakt voor de algenproductie.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Maak in Kwizl
Signaalwoorden
Slide 9 - Slide
Chunking
Lees de tekst 'Chunking' (blz. 65 handboek)
Welke signaalwoorden kom je tegen?
Welk verband geven ze aan?
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
voorbeelden
nuancering
oplossing
wens
toekomstverwachting
afweging
belang lezer
Slide 12 - Slide
Lees de tekst: Ban de barbecue uit Vondelpark
Hoe lang denk je hiermee bezig te zijn?
Slide 13 - Slide
Opdracht in wisselende duo's
Slide 14 - Slide
Vraag 1:
Slide 15 - Slide
Vraag 2:
Noem drie argumenten waarom er een barbecueverbod moet komen.
Noem hierbij ook de signaalwoorden (mits deze genoemd worden) of bedenk welk signaalwoord had kunnen worden toegevoegd.