Verzorgende redeneren hersenen

Klinische redeneren hersenen
1 / 13
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Klinische redeneren hersenen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Casus dhr. de Graaf
Meneer de Graaf is 83 jaar. Hij woont in een aanleunwoning. Een jaar geleden is zijn vrouw gestorven. Hij heeft vier kinderen: drie zoons en een dochter. Meneer is nog grotendeels zelfstandig. De verpleging helpt hem alleen met het klaarzetten van de medicatie. Meneer slikt namelijk bètablokkers en statines. Deze medicatie is voorgeschreven, nadat meneer een bypassoperatie heeft gehad. Dit is inmiddels tien jaar geleden. 
Jij zorgt vandaag voor meneer de Graaf. Je komt langs om de medicatie klaar te zetten. je belt aan bij meneer. Het duurt even voor hij open doet, langer dan normaal. Je kijkt naar binnen en ziet hem langzaam richting de deur hinkt, zijn rechterbeen sleept hij mee. Als hij de deur opent zie je dat hij niet goed recht staat. Mompelt probeert hij iets te zeggen: "Ik voel me niet goed. Kun je kijken wat er met mij aan de hand is?"

Slide 2 - Slide

This item has no instructions




Je treft meneer de Graaf zo aan als hij de deur opent.

Wat ga je doen?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Stap 1: Beeldvorming
Wat is je opgevallen aan de casus?
Welke methodes kun je gebruiken om een beeld te vormen?
Wat zou je willen weten/uitsluiten?

Slide 4 - Slide

A: luchtwegen zijn vrij
B: Ademhalingsfrequentie is 25/min.
C: 105 slagen/min, 170/100
D: Bij bewustzijn, praat onduidelijk, is ongerust.
E: temperatuur: 36,7 graden. Hinkt met zijn voet, sleept met rechterbeen.
Stap 2: Probleem en doel bepalen
Maak gebruik van de PES:

Slide 5 - Slide

P: Dhr. is bang dat er iets met hem aan de hand is.
E: letsel aan benen? Delier? CVA?

S: verhoogde hartslag en bloeddruk. ziet bleek.
Praat onduidelijk en sleept met rechterbeen.


Je maakt je zorgen om meneer. Je wil uitsluiten of er sprake is van een CVA.

Hoe kun je dat snel uitsluiten?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

FAST-test

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Je vermoedt een CVA.

Wat ga je doen?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Je belt de arts van het zorgcentrum.

Slide 9 - Slide

S: Geef je naam door. Geefd oor dat je bij meneer de Graaf bent. Vermoeden CVA.
B: tien jaar geleden hartinfarct gehad, bypass gehad. Slikt nu statines en bètablokkers.
A: Meneer voelt zich niet goed. mondhoek hangt, sleept met rechterbeen en praat onduidelijk. RR: 170/100, P: 105/min. komt angstig over.
R: snel langskomen, vitale functies nogmaals meten.
Stap 3: Passende activiteiten bepalen
De arts besluit bloedverdunners toe te dienen bij meneer de Graaf en hij moet zo snel mogelijk na het ziekenhuis.

Bedenk vier activiteiten die jij nu zou kunnen doen?

Slide 10 - Slide

Ambulance bellen
Meneer geruststellen
Tas inpakken voor het ziekenhuis
Eerste contactpersoon bellen
Collega's inlichten om de ambulance op te vangen.
Stap 4: Activiteiten uitvoeren
Wat doe je eerst? Wat doe je als laatste?

Welke prioriteiten stel je?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Stap 5: Hoe ziet het verloop eruit?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Stap 6: Evaluatie
Hoe ga je het proces evalueren?


 Wie betrek je bij de evaluatie?

 En waarom?

Slide 13 - Slide

This item has no instructions