1BK H5 Recap lesson 3

Chapter 5
Herhaling
1 / 42
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Chapter 5
Herhaling

Slide 1 - Slide

Today
* Words
* Grammar
* Stones

Slide 2 - Slide

Words
Bij de  volgende opdrachten ga je de woordjes oefenen. 
Sleep de woorden naar de juiste plaatjes of typ de juiste 
vertaling in.

Slide 3 - Slide

sink
wallpaper
purple
roof
do the dishes

Slide 4 - Drag question

wet
maybe
garden
part
desk
misschien
gedeelte
nat
bureau
tuin

Slide 5 - Drag question

Vertaal: nodig hebben

Slide 6 - Open question

Vertaal: kast

Slide 7 - Open question

Vertaal: streep

Slide 8 - Open question

Vertaal: grasveld

Slide 9 - Open question

Vertaal: geur

Slide 10 - Open question

Vertaal: koelkast

Slide 11 - Open question

Vertaal: bank

Slide 12 - Open question

Vertaal: stoel

Slide 13 - Open question

Can you see if there is milk in the ....?
My father works in an ....
My bedroom is ... in the house.
My uncle has a ... house with a swimming pool.
A couch is my favourite piece of ....
furniture
fridge
wonderful
upstairs
office

Slide 14 - Drag question

In short (in het kort):
Een zin met have got vragend maken, zet have/ has vooraan:
*  We have got a lot of time. --> Have we got a lot of time?
    He has got a headache. --> Has he got a headache?

Een zin met have vragend maken, gebruik do/does (let op has):
*  They have big noses. -->  Do they have big noses?
    She has blond hair. --> Does she have blond hair?

Slide 15 - Slide

Maak van de zin een vraagzin:
Harry has got blue eyes.

Slide 16 - Open question

Maak van de zin een vraagzin:
They have got a new phone.

Slide 17 - Open question

Maak van de zin een vraagzin:
I have a pet.

Slide 18 - Open question

Maak van de zin een vraagzin:
The dog has sharp teeth.

Slide 19 - Open question

Maak van de zin een vraagzin:
The clown has got a red nose.

Slide 20 - Open question

Maak van de zin een vraagzin:
We have a lot of work.

Slide 21 - Open question

Maak van de zin een vraagzin:
He has a green cape.

Slide 22 - Open question

Maak van de zin een vraagzin:
The flowers have got a nice smell.

Slide 23 - Open question

In short (in het kort):
Je gebruikt deze tijd om aan te geven dat iets nu gebeurd.
Je maakt het met am/is/are werkwoord+ing:
* I am playing
* You are helping
* He is walking          Tina is working          The cat is hunting
* They are driving
* We are eating        Tom and I are swimming

Slide 24 - Slide

Jason ... (steal) her pen.

Slide 25 - Open question

Put in the Present Continuous
Zet de woorden tussen haakjes in de duurvorm.
Gebruik am/is/are en het werkwoord+ing. 
Bijvoorbeeld:
Sally ... (sleep)
Sally is sleeping.

Je hoeft alleen maar de werkwoorden in te typen.

Slide 26 - Slide

Harriet and I ... (work) together now.

Slide 27 - Open question

My grandma ... (come) to dinner tonight.

Slide 28 - Open question

They ... (clean) the streets after Kings Day.

Slide 29 - Open question

Tom and Tim ... (have) a party tomorrow. Will you come?

Slide 30 - Open question

His dog ... (bark) at the mailman every morning.

Slide 31 - Open question

Susan ... (stare) at Devin, because she's angry.

Slide 32 - Open question

I ... (change) the colour of my hair.

Slide 33 - Open question

The birds ... (fly) to the bird food.

Slide 34 - Open question

My parents ... (plan) a vacation to Spain.

Slide 35 - Open question

Stones
Zet de woorden in de juiste volgorde door de zin in te typen. Doe dit zonder streepjes tussen de woorden.
Let op hoofdletters, vraagtekens en punten.

Bijvoorbeeld: 
lives - flat - a - she -  in 
She lives in a flat.

Slide 36 - Slide

garden - have - do - you - have - a - ?

Slide 37 - Open question

garden - have - we - a - big - got

Slide 38 - Open question

detached - I - in - a - house - live

Slide 39 - Open question

watching - TV - parents - are - my

Slide 40 - Open question

Thomas - his - doing - isn't - homework - ?

Slide 41 - Open question

You have finished all the exercises of today!


Go to Quizlet to study the words of Chapter 5 for 10 minutes.
Als je nog vragen hebt, neem dan contact met  

Slide 42 - Slide