Spelling 2

Spelling 2
Verkleinwoorden
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 8

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spelling 2
Verkleinwoorden

Slide 1 - Slide

schrijf een verkleinwoord op

Slide 2 - Mind map

Verkleinwoorden
Je hebt verschillende vormen:
-je: muisje
-tje: vogeltje
-pje: bloempje
-etje: lammetje

Wat is er dan zo moeilijk aan deze regel? De uitzonderingen :-)
koning --> koninkje (omdat het op ng eindigt)
auto --> autootje (omdat het op een klinker eindigt)
ski --> skietje (omdat het op een i eindigt)
tv --> tv'tje (omdat het een afkorting is)
Ander voorbeeld: dvd --> dvd'tje
Ander voorbeeld: sms --> sms'je
baby --> baby'tje (omdat het op een y eindigt)

Slide 3 - Slide

Verkleinwoord van:
wc
A
wctje
B
wc'tje

Slide 4 - Quiz

Schrijf het verkleinwoord op van:
la

Slide 5 - Open question

Schrijf het verkleinwoord op van:
camping

Slide 6 - Open question

Schrijf het verkleinwoord op van:
foto

Slide 7 - Open question

Schrijf het verkleinwoord op van:
tosti

Slide 8 - Open question

Schrijf het verkleinwoord op van:
taxi

Slide 9 - Open question

Schrijf het verkleinwoord op van:
baby

Slide 10 - Open question

Schrijf het verkleinwoord op van:
pony

Slide 11 - Open question

Schrijf het verkleinwoord op van:
tv

Slide 12 - Open question

Schrijf het verkleinwoord op van:
jongen

Slide 13 - Open question

Schrijf het verkleinwoord op van:
bh

Slide 14 - Open question

Schrijf het verkleinwoord op van:
aardbei

Slide 15 - Open question

Schrijf het verkleinwoord op van:
tomaat

Slide 16 - Open question

Schrijf het verkleinwoord op van:
bikini

Slide 17 - Open question

Schrijf het verkleinwoord op van:
menu

Slide 18 - Open question