Oefentoets werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1,2

Oefening (werkwoord)spelling

Je kunt de werkwoordsvormen goed spellen. 

Zij (geloven, tegenwoordige tijd) mij niet.

1. gelooft
2. geloofd
3. geloofdt

Na school is Teun naar de sportschool .... (racen)

1. geracet
2. geraced
3. geract
4. geracede

De jongens (begroeten, verleden tijd) elkaar op het voetbalveldje.

1. begroeten
2. begroetten
3. begroette
4. begroete

Als ik de takken (gereedhouden, tegenwoordige tijd), dan kan jij ze bij elkaar binden.

1. gereedhoudt
2. gereedhoud

Vul deze zin aan:

'In zinnen met een gebiedende wijs...

1. staat altijd een werkwoord in de verleden tijd
2. ontbreekt altijd de persoonsvorm
3. ontbreekt altijd het onderwerp en staat de werkwoordsvorm op de eerste plaats.
4. heb je altijd te maken met een naamwoordelijk gezegde

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Tessa heeft vorig jaar in Australië (backpacken)

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

(Houden) je ook zo van dansen?

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Armin (gamen) de hele dag

Maak een gebiedende wijs

(houden) allemaal je mond!

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De burgers van het beschoten dorp (vluchten) gisteren de bergen in.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Gisteren (luiden, verleden tijd) de voorspelling nog regen en storm, maar nu schijnt de zon

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Heb je mijn tijd wel goed (timen)?

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De docent (vergroten, verleden tijd) vorige week de foto.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Het (verbazen, tegenwoordige tijd) hen steeds weer dat er altijd wat moois bloeit in hun tuin.

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Hij is vorige week (verhuizen).

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:

het (verzetten) werk

persoonsvorm tt of voltooid deelwoord?

Zij vinden dat ze wel een snoepje hebben verdiend.
Verdiend is?

1. pvtt
2. vd

persoonsvorm tt of voltooid deelwoord?

Zij vinden dat ze wel een snoepje hebben verdiend.
Verdiend is?

1. pvtt
2. vd

pvtt of vd?

Monica beweert dat ze snel verbrandt in de zon.
verbrandt?

1. pvtt
2. vd