What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Herhaling woordsoorten 2M
Welke woordsoorten moet je allemaal kennen op het s.o.?
1 / 40
next
Slide 1:
Mind map
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
This lesson contains
40 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welke woordsoorten moet je allemaal kennen op het s.o.?
Slide 1 - Mind map
Het s.o. gaat over:
Lidwoord Aanwijzend
Zelfstandig naamwoord voornaamwoord
Bijvoeglijk naamwoord Persoonlijk
Telwoord voornaamwoord
Hulpwerkwoord + zelfstandig werkwoord Bezittelijk
Voorzetsel voornaamwoord
Bijwoord Vragend voornaamwoord
Slide 2 - Slide
Het lidwoord
de
het
een
Slide 3 - Slide
Het telwoord
1, 2, 3
eerste, tweede, derde
alle, minder
Slide 4 - Slide
Wat is geen lidwoord?
A
de
B
het
C
één
D
een
Slide 5 - Quiz
Wat is geen telwoord?
A
zevenentwintig
B
niemand
C
vele
D
miljoenste
Slide 6 - Quiz
Zelfstandig naamwoord
dingen
planten, dieren
begrippen
namen (hoofdletter)
Slide 7 - Slide
Welk woord kan nooit een zelfstandig naamwoord zijn?
A
eten
B
bestellen
C
Nederland
D
geduld
Slide 8 - Quiz
Mijn vader heeft een prachtig lied gezongen op de open avond.
Hoeveel ZN?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 9 - Quiz
Bijwoord
Zegt iets over:
de hele zin (hoe)
het werkwoord
een bijvoeglijk naamwoord
ander bijwoord
tijd/plaats in 1 woord
Slide 10 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
Geeft inhoudelijke informatie over het zelfstandig naamwoord.
Kan op een werkwoord lijken!
Het
bestelde
eten.
Slide 11 - Slide
Het is een heel bijzonder verhaal.
Welke stelling is juist?
A
In deze zin staan geen bijwoorden.
B
In deze zin staan twee bijwoorden
C
In deze zin staat een bijwoord en een bijvoeglijk naamwoord
D
In deze zin staan twee bijvoeglijk naamwoorden
Slide 12 - Quiz
Hij heeft nog nooit een dik boek gelezen.
Wat is een bijwoord?
A
nog
B
dik
C
nog en dik
D
nog en nooit
Slide 13 - Quiz
Voorzetsel
voor 'de kooi'
voor 'de vakantie'
Slide 14 - Slide
Aanwijzend voornaamwoord
die, deze, dit, dat
dergelijke, zulke, zo'n
Slide 15 - Slide
vragend voornaamwoord
wie
wat
welk(e)
wat voor
Slide 16 - Slide
Waarom heb je dat gedaan?
Welke stelling is juist?
A
'waarom' is een vragend voornaamwoord
B
'dat' is een aanwijzend voornaamwoord
C
'dat' is een voorzetsel
D
'gedaan' is een hulpwerkwoord
Slide 17 - Quiz
Hij heeft zulke mooie ogen!
Welke stelling is juist?
A
'zulke' is een bijvoeglijk naamwoord
B
'zulke' is een bijwoord
C
'zulke' is een vragend voornaamwoord
D
'zulke' is een aanwijzend voornaamwoord
Slide 18 - Quiz
Wat is geen voorzetsel?
A
door
B
tussen
C
bij
D
opnieuw
Slide 19 - Quiz
A
Slide 20 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord
ik, mij, me
jij, je, jou
hij, hem, u, het
zij, ze, haar
wij, we, ons
jullie
zij, ze, hen
Slide 21 - Slide
Bezittelijk voornaamwoord
mijn, m'n
jouw, je
zijn, z'n
haar
ons, onze
jullie
hun
Slide 22 - Slide
Die tas is van haar.
Welke stelling is juist?
A
Er staat geen BZV in de zin.
B
Er staat geen PSV in de zin.
C
'haar' is zowel een een BZV als PSV.
D
Er staat geen PSV én geen BZV in de zin.
Slide 23 - Quiz
Heb je je tas?
Welke stelling is juist?
A
Beide je's zijn PSV.
B
Beide je's zijn BZV
C
De eerste je is PSV, de tweede je is BZV
D
De eerste je is BZV, de tweede je is PSV
Slide 24 - Quiz
Waarom is 'Hun hebben een jas aan' een foute zin?
A
Hun is geen woord.
B
Hun is altijd een PSV
C
Deze zin is niet fout.
D
Hun is altijd een BZV
Slide 25 - Quiz
De broer van Johan is aardig.
broer
Slide 26 - Open question
De broer van Johan is aardig.
Johan
Slide 27 - Open question
De broer van Johan is aardig.
aardig
Slide 28 - Open question
Heb jij al goed geleerd?
heb
Slide 29 - Open question
Heb jij al goed geleerd?
jij
Slide 30 - Open question
Heb jij al goed geleerd?
goed
Slide 31 - Open question
Waarom is dat niet verteld?
waarom
Slide 32 - Open question
Waarom is dat niet verteld?
dat
Slide 33 - Open question
Waarom is dat niet verteld?
verteld
Slide 34 - Open question
Marianne woont al even in Frankrijk.
even
Slide 35 - Open question
Marianne woont al even in Frankrijk.
Frankrijk
Slide 36 - Open question
Marianne woont al even in Frankrijk.
in
Slide 37 - Open question
Ik heb hem zelf gezien.
hem
Slide 38 - Open question
Ik heb hem zelf gezien.
gezien
Slide 39 - Open question
Aan het werk
Leer voor het s.o.!
Slide 40 - Slide
More lessons like this
Instroom 1
May 2023
- Lesson with
20 slides
NL
Secundair onderwijs
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
- Lesson with
35 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Zinnen ontleden
February 2023
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Grammatica woordsoorten blw, olw, bn, zn, hww, zww, vz
March 2023
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
L3 Taalbeschouwing: woordleer
January 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
2hv Grammatica Woordsoorten - De Brug
March 2022
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Taalverzorging Woordsoorten (1.1)
October 2023
- Lesson with
25 slides
Grammatica
December 2023
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2