3.6 Speciale manieren van overerven

Genetica
3.6 Speciale manieren van overerven
1 / 15
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Genetica
3.6 Speciale manieren van overerven

Slide 1 - Slide

Lesprogramma
  • Huiswerk
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Vragen
  • Nabespreken
  • Huiswerk

Slide 2 - Slide

Welke vragen van het huiswerk willen jullie dat ik bespreek?

Slide 3 - Open question

Leerdoelen
  • Je kunt een kruisingsschema opstellen voor onafhankelijke overerving van multipele allelen, letale factoren en gekoppelde genen en hieruit of uit stambomen de frequentie van genotypen en fenotypen van nakomelingen afleiden.
  • Je kunt het overervingspatroon uitleggen bij mitochondriale overerving.
  • Je kunt uitleggen hoe bij geslachtelijke voortplanting voortplantingscellen met een unieke combinatie van genen ontstaan door recombinatie van chromosomen en crossing-over.

Slide 4 - Slide

Een moeder die heterozygoot is voor bloedgroep A en een vader die bloedgroep O heeft, verwachten een kind.
Hoe groot is de kans dat het kind bloedgroep A heeft?

Slide 5 - Open question

Multipele allelen
Als er drie of meer verschillende allelen bestaan voor één erfelijke eigenschap.

Bijv: groene, blauwe, bruine, grijze ogen.

Slide 6 - Slide

Bloedgroep
IA en IB = dominant
i = recessief

  • Bloedgroep A: IAIA of IAi
  • Bloedgroep B: IBIB of IBi
  • Bloedgroep AB: IAIB
  • Bloedgroep O: ii

O = universele donor en AB = universele ontvanger

Slide 7 - Slide

Is bloedgroep IAIB intermediair of codominant? Leg uit.

Slide 8 - Open question

Letale factoren
In homozygote toestand geeft het desbetreffende allel geen levensvatbare cellen of individu.

Tegen welk probleem loop je mogelijk aan bij het berekenen van kansen???

Slide 9 - Slide

Kanaries
K = kuif (dominant)
k = geen kuif (recessief)

KK = lethaal = embryo sterft


Slide 10 - Slide

Kanaries
Twee kuifkanaries paren met elkaar. Welke fenotypen verwacht je in de F1 en in welke verhouding?

P: Kk x Kk

P: geslachtscellen K of k en K of k



F1: 25% KK (= dood), 50% Kk (kuif) en 25% kk (geen kuif)

Dus:
kuif : geen kuif
2 : 1

Slide 11 - Slide

Dihybride kruising: 2 genen
Gekoppelde overerving: genen liggen op hetzelfde chromosomenpaar
Ongekoppelde overerving: genen liggen op verschillende chromosomenparen

Slide 12 - Slide

Fruitvliegjes
G = grijs (dominant)
g = zwart (recessief)

N = normale vleugels (dominant)
n = vleugelstompjes (recessief)

De genen voor lichaamskleur en vleugelvorm liggen in hetzelfde chromosomenpaar.

  • Grijs vrouwtje met normale vleugels (homozygoot) x zwart mannetje met vleugelstompjes
  • Een vrouwtje uit de F1 x zwart mannetje met vleugelstompjes
  • Welke fenotypen verwacht je en in welke verhouding?

Slide 13 - Slide

G = grijs (dominant)
g = zwart (recessief)

N = normale vleugels (dominant)
n = vleugelstompjes (recessief)

De genen voor lichaamskleur en vleugelvorm liggen in hetzelfde chromosomenpaar.

  • Grijs vrouwtje met normale vleugels (homozygoot) x zwart mannetje met vleugelstompjes
  • Een vrouwtje uit de F1 x zwart mannetje met vleugelstompjes
  • Welke fenotypen verwacht je en in welke verhouding?



Slide 14 - Slide

Huiswerk
Leren en maken 3.5

Slide 15 - Slide