Psychogeriatrische problemen - dementie, delier, depressie

Geriatrische zorg 
Dementie-Delier-Depressie




Psychogeriatrische problemen
  • Dementie
  • Delier
  • Depressie
1 / 37
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Geriatrische zorg 
Dementie-Delier-Depressie




Psychogeriatrische problemen
  • Dementie
  • Delier
  • Depressie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Cognitieve functies

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is dementie?
Dementie is de naam voor een combinatie van symptomen (een syndroom), waarbij de hersenen informatie niet meer goed kunnen verwerken. 
Dementie is een verzamelnaam voor ruim vijftig ziektes. 

De meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer.

 Daarnaast komen vasculaire dementie, frontotemporale dementie (FTD) en Lewy body dementie veel voor.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

De meest voorkomende vorm van dementie is .....
A
De ziekte van Alzheimer
B
Vasculaire dementie
C
Lewy body dementie
D
Frontotemporale dementie

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Alzheimer
Vasulaire dementie
Frontotemporale dementie
Lewy body dementie
Alzheimer
Vasculaire dementie
Frontotemporale dementie
Lewy body dementie
Oorzaak: Eiwitophopingen en atrofie

Oorzaak: Bloedvoorziening in de hersenen verstoord

Oorzaak: Abnormale eiwitaanslagen

Oorzaak:  afsterven van hersencellen in voorhoofds-  en slaapbeenkwab. 25-40% genetisch

Begint meestal na 70e levensjaar
Geleidelijke achteruit; in handelen, spreken, spontane activiteiten en beweging.
En geheugenverlies
Verlies interesse, inzicht.
Afhankelijk van de gebieden die getroffen zijn.
In ver stadium, alle kenmerken net als bij Alzheimer.

Wisselende verwardheid en hallucinaties.
Loopstoornissen (Parkinson)
Geheugen en oriëntatie stoornissen
Wisselende aandacht en concentratie, onrust.
Begint op jonge leeftijd (50-60)
Persoonlijkheidsveranderingen
Tegen vreemde mensen praten en rare opmerkingen
Onbeleefd, egoïstisch, agressief.
Spraakproblemen
slikproblemen

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Frontotemporale dementie
  • Komt vaak voor op jongere leeftijd (tussen 40 en 60 jaar)
  • Gedragsveranderingen vallen het meest op
  • Hersencellen in frontaalkwab (gedrag) en temporaalkwab (spraak) sterven af
  • Heftige veranderingen in gedrag, taal, persoonlijkheid, emoties en motoriek
  • Onvoorspelbaar verloop
  • In later stadium pas geheugenproblemen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Mevrouw de Vries heeft dementie. Zij heeft steeds meer moeite om zelfs de simpelste dingen te onthouden. Sinds enkele dagen heeft zij ook moeite met het smeren van een boterham. Met haar spieren is er niets aan de hand. Ze kan aangeleerde handelingen niet langer goed uitvoeren.

Vraag: Hoe wordt deze stoornis in het uitvoeren van aangeleerde handelingen genoemd?
A
Afasie
B
Apraxie
C
Agnosie
D
Amusculi

Slide 14 - Quiz

Agnosie: geen voorwerpen en geluiden meer kunnen herkennen.
Welk verschijnsel
vertoont deze meneer?
A
Afasie
B
Apraxie
C
Agnosie
D
Agressie

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent confabuleren?
A
De normen en waarden van iemand verdwijnen
B
Vol overtuiging hele verhalen vertellen die niet juist zijn
C
Stemmingsproblemen, bijvoorbeeld lusteloosheid, onverschilligheid en verlies van initiatief
D
Een handeling steeds maar weer herhalen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Sommige mensen met dementie herkennen
personen, voorwerpen en geuren niet meer,
ondanks goed werkende zintuigen.

Hoe wordt dit symptoom genoemd?
A
Agnosie
B
Afasie
C
Apraxie
D
Apersonie

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Reminiscentie...
A
Laat positieve herinneringen opleven
B
Nieuwe dingen kunnen nog aangeleerd worden
C
veel bewegen en actief zijn maakt dat de dementie niet achteruitgaat.
D
passieve zorg geven desnoods de hele dag in een comfortabele houding in bed.

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Stadia van dementie
4 stadia:
1.  beginnende  en milde dementie
2. matig ernstige dementie
3. ernstige dementie
4. zeer ernstige dementie

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Beginnende en milde dementie
Matige tot ernstige 
dementie
Ernstige
dementie
Zeer ernstige dementie
Beginnende en 
milde dementie
Matige tot 
ernstige dementie
Ernstige 
dementie
Zeer ernstige
dementie
Begeleidingsbehoeftige fase
Verzorgings-
behoeftige fase
Verplegings-
behoeftige fase
Verplegings-
behoeftige fase
"Bedreigde ik"
"Verdwaalde ik"
"Verborgen ik"
"Verzonken ik"

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Zorgvragers met dementie kunnen last krijgen van ontremming.

..... is een symptoom van ontremming.
A
Rustig in een hoekje zitten
B
Lachen om een grapje
C
Huilen bij het zien van een film.
D
Een harde boer laten tijdens de maaltijd.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Hoe wordt het genoemd als iemand zich niet meer netjes gedraagt en zijn manieren verliest door dementie?
A
Manierenverlies
B
Decorumverlies
C
Waardenverlies
D
Formatieverlies

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Bij zorgvragers met dementie komt een depressie regelmatig voor. Wat is een depressie?
A
Stemmingsstoornis gekenmerkt door gebrek aan levenslust of een zwaar terneergeslagen stemming
B
Gedragsstoornis waarbij iemand zich afzondert
C
Geheugenstoornis waarbij iemand zich recente gebeurtenissen niet kan herinneren
D
Zintuiglijke stoornis waarbij het gevoel verminderd waargenomen wordt.

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Slide 25 - Link

This item has no instructions

Delier
Delier
Een delier is verwardheid die binnen enkele uren tot dagen ontstaat. Iemand met een delier kan opgewonden en onrustig zijn of juist stil en teruggetrokken. Een delier kan ontstaan door een ziekte, een operatie, een ongeval of medicijnen.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Symptomen delier

Slide 27 - Mind map

This item has no instructions

Drie vormen van delier
  • Hyperactief delier ('plukkerig', onrustig)
  • Hypoactief delier (apathisch, teruggetrokken gedrag)
  • Gemengde vorm 


Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Dementie
Delier
ontstaat acuut
korte duur
verminderde aandacht
wisselend bewustzijn
ontstaat langzaam
chronisch

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

Belangrijke risicofactoren voor het ontstaan van een depressie op latere leeftijd 
  • Cognitieve stoornissen
  • Gebrek aan of verlies van sociale contacten
  • Lichamelijke ziekten
  • Functionele beperkingen
  • Een eerdere depressie
  • Het vrouwelijke geslacht

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Diagnose stellen
De DSM (internationaal classificatiesysteem) omschrijft een diagnose depressie als volgt:

  • Minstens vijf van de depressie symptomen moeten aanwezig zijn.
  • Deze symptomen moeten voor minstens twee weken aanwezig zijn.
  • De symptomen dienen een significant lijden op je leven te veroorzaken.
  • De depressie symptomen mogen niet toe te schrijven zijn aan een medische aandoening, rouw of een verslaving. Er kan dus niet van een depressie gesproken worden als de symptomen een gevolg zijn van deze situaties.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Depressie symptomen
  • Duidelijk verminderde interesse of plezier in (bijna) alle activiteiten
  • Sombere stemming 
  • Weinig energie of moeheid
  • Geen behoefte aan seks of intimiteit 
  • Slechte concentratie of moeilijkheden om tot een besluit te komen
  • Slechte eetlust of te veel eten
  • Slapeloosheid of te veel slapen
  • Gevoelens van hopeloosheid
  • Buitensporige of onterechte schuldgevoelens 
  • Terugkerende gedachten aan de dood

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Week 7 - Dementie
• Benoemen wat dementie inhoudt
• Benoemen wat de meest voorkomende vormen van dementie zijn
• Benoemen wat per vorm van dementie
     ✓ De symptomen/signalen zijn
     ✓ Wat de behandeling is
     ✓ De verzorgende benadering/wijze gewenst is

Nalezen:
• Malmberg Take care handboek anatomie, fysiologie en pathologie Hfdst 13.6 (Deel B)



Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Week 8 - Dementie, delier, depressie
• Het verschil benoemen tussen dementie, delier en depressie

Voorbereiden:
• Malmberg Take care handboek anatomie, fysiologie en pathologie Hfdst 13. 5, 13.6, 14.2 en 14.7 (Deel B)



Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie

Slide 37 - Slide

This item has no instructions