2VT- Vendredi, le 17 septembre 2021

1 / 25

Slide 1: Video

FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with text slides and 7 videos.

Lesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Buts du cours

Aan het einde van de les kan je

- je voorstellen

- de werkwoorden hebben/zijn/ en de werkwoorden op er hard op zeggen (verbuga.pro)

- de dagen van de week hardop zeggen

- de getallen 0 t/m100 op noemen en de regels kennen

Slide 2 - Slide

Programme du cours

- se présenter

- Lire l'exercice 6 et faire l'exercice 6a puis 6b

- Rappel des verbes avoir, être, verbes ...er

- les jours de la semaine

- Les nombres 0-100

- évaluation du cours

Slide 3 - Slide

Se présenter

Racontez:

exercice 4 p 12

Comment tu t'appelles ?
Tu as quel âge ?
Tu habites où ?
Tu as un frère / une soeur ?
Tu as un chat ou un chien ?

timer

3:00

Slide 4 - Slide

Prends ton cahier d'activités p 10-11-12

Correction des exercices 5 9

timer

5:00

Slide 5 - Slide

Rappel des verbes

Verbuga.pro

klik op competition dan code elyceu wachtwoord leerling

kies je klas 2Vt1 oefenen avoir être ww op er

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Le verbe 'avoir' = hebben

Ik heb

J'ai (je ai)

Jij hebt

Tu as

Hij / zij / men heeft

Il / elle / on a

Wij hebben

Nous avons

Jullie hebben / u heeft

Vous avez

Zij hebben

Ils / elles ont

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Le verbe être (herhaling T1)

Ik ben

Je suis

Jij bent

Tu es

Hij / zij / men is

Il / elle / on est

Wij zijn

Nous sommes

Jullie zijn/ u bent

Vous êtes

Zij zijn

Ils / elles sont

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Les verbes ....+er. Wat valt je op?

donner

aimer

chercher

commencer

danser

détester

écouter

habiter

oublier

parler

regarder

travailler

trouver

Slide 12 - Slide

OTT=le présent -

elle

nous

vous

ils

elles

STAM van het

WERKWOORD

habiter

habit

parler

parl

Slide 13 - Slide

je (ik)

+ e

tu (jij)

+ es

il (hij)

+ e

elle (zij)

+ e

on (men/we)

+ e

nous (wij)

+ ons

vous (jullie/u)

+ ez

ils (zij, mnl)

+ ent

elles (zij, vrl)

+ ent

UITGANGEN

van de

werkwoorden

-ER

Slide 14 - Slide

wonen=habiter (-er=stam+uitgangen)

Slide 15 - Slide

exercice 9 p 15

Slide 16 - Slide

les jours de la semaine

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

les nombres

rappel

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

les nombres

Écris les nombres de 0 à 20

20 - 30 - 40 - 50 - 60 - 70 - 80 - 90 - 100

21 - 31 - 41 - 51 - 61 - 71 - 81 - 91 -

Slide 22 - Slide

les nombres 60-100

Slide 23 - Slide

U6 App. 6 Les nombres 0-20

U6 App. 6 Les nombres 20-100

Slide 24 - Slide

Les nombres 50-70

Schrijf uit in je schrift:

Slide 25 - Slide