3H - Kapitel 3 - Modalverben Präteritum uitleg

Was machen wir heute?
  • Erklärung Grammatik: Modalverben Präteritum

1 / 12
next
Slide 1: Slide
duitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Was machen wir heute?
  • Erklärung Grammatik: Modalverben Präteritum

Slide 1 - Slide

Was waren die Modalverben?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Wat is het verschil in betekenis tussen 'müssen' en 'sollen'?

Slide 4 - Open question

 Die modalverben und die Übersetzung 
  • dürfen   (= mogen, toestemming hebben)
  • können (= kunnen, in staat zijn)
  • mögen  (= lusten, lekker vinden, houden van)
  • müssen (= moeten, als noodzaak)
  • sollen  (= moeten, als wens van een ander, aanraden, bevel)
  • wollen  (= willen)
  • (wissen = weten. Geen modaal ww, maar zelfde uitgangen)

Slide 5 - Slide

dürfen
können
mogen (toestemming)
kunnen
houden van, lusten, lekker vinden
mögen

Slide 6 - Drag question

willen 
moeten (noodzaak)
weten

moeten (wil van iemand anders) 
wissen
müssen
Sollen
Wollen 

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Slide

wissen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide