3.3 woordformules

H3.3 Woordformules


Ga op je plek zitten
Leg je spullen alvast voor je neer 



1 / 23
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H3.3 Woordformules


Ga op je plek zitten
Leg je spullen alvast voor je neer 



Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Vandaag
  • Begintaak
  • Woordformules
  • Voorbeelden oefenen
  • Aan de slag!

Slide 3 - Slide

Begintaak
  • Maak L4 op bladzijde 115 in je schrift

timer
3:00

Slide 4 - Slide

Begintaak Uitwerking

Slide 5 - Slide

Vandaag

Woordformules

Slide 6 - Slide

Hoeveel lucifers heeft figuur 10?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Aanpak oplossen woordformules
Niet alleen de eenheid >>
Geef antwoord op de vraag met een zin!

Slide 9 - Slide

Woordformule
Een appelboom bevat 78 appels. Elke week vallen er gemiddeld 9 appels van de boom.
Welke woordformules hoort hierbij?



Slide 10 - Slide

Woordformule
Een appelboom bevat 78 appels. Elke week vallen er gemiddeld 9 appels van de boom.
Welke woordformules hoort hierbij?
Aantal appels = 78 - 9 * aantal weken



Slide 11 - Slide

Woordformule
Een appelboom bevat 78 appels. Elke week vallen er gemiddeld 9 appels van de boom.
Welke woordformules hoort hierbij?
Aantal appels = 78 - 9 * aantal weken
Hoeveel appels hangen er nog in de boom na 3 weken?

Slide 12 - Slide

Woordformule
Een appelboom bevat 78 appels. Elke week vallen er gemiddeld 9 appels van de boom.
Welke woordformules hoort hierbij?
Aantal appels = 78 - 9 * aantal weken
Hoeveel appels hangen er nog in de boom na 3 weken?
78 - 9 * 3 = 

Slide 13 - Slide

Woordformule
Een appelboom bevat 78 appels. Elke week vallen er gemiddeld 9 appels van de boom.
Welke woordformules hoort hierbij?
Aantal appels = 78 - 9 * aantal weken
Hoeveel appels hangen er nog in de boom na 3 weken?
78 - 9 * 3 = 78 - 27 = 51
Na 3 weken hangen er nog 51 appels in de boom.

Slide 14 - Slide

Woordformule oefenen
Bereken de kosten bij 50 foto's
 Kosten in euro’s = 3 + 0,50 x aantal foto’s

Slide 15 - Slide

Woordformule oefenen
Bereken de kosten bij 50 foto's
 Kosten in euro’s = 3 + 0,50 x aantal foto’s
3 + 0,50 * 50 = 

Slide 16 - Slide

Woordformule oefenen
Bereken de kosten bij 50 foto's
 Kosten in euro’s = 3 + 0,50 x aantal foto’s
3 + 0,50 * 50 = 
3 + 25 = 28
Conclusie?

Slide 17 - Slide

Woordformule oefenen
Bereken de kosten bij 50 foto's
 Kosten in euro’s = 3 + 0,50 x aantal foto’s
3 + 0,50 * 50 = 
3 + 25 = 28
Conclusie?
De kosten bij 50 foto's is 28 euro.

Slide 18 - Slide

Woordformule oefenen
Bereken het aantal foto's als je 78 euro uitgeeft.
 Kosten in euro’s = 3 + 0,50 x aantal foto’s

Slide 19 - Slide

Woordformule oefenen
Bereken het aantal foto's als je 78 euro uitgeeft.
 Kosten in euro’s = 3 + 0,50 x aantal foto’s
3 + 0,50 * aantal foto's = 78
Welk getal moet er staan op de plek van aantal foto's?

Slide 20 - Slide

Woordformule oefenen
Bereken het aantal foto's als je 78 euro uitgeeft.
 Kosten in euro’s = 3 + 0,50 x aantal foto’s
3 + 0,50 * aantal foto's = 78
Welk getal moet er staan op de plek van aantal foto's?
3 + 0,50 * 150 = 78
Conclusie?

Slide 21 - Slide

Woordformule oefenen
Bereken het aantal foto's als je 78 euro uitgeeft.
 Kosten in euro’s = 3 + 0,50 x aantal foto’s
3 + 0,50 * aantal foto's = 78
Welk getal moet er staan op de plek van aantal foto's?
3 + 0,50 * 150 = 78
Conclusie?
Als je 78 euro uitgeeft heb je 150 foto's.

Slide 22 - Slide

Aan de slag!
Maken:
H3.3 opgaven
35, 36, 37, 38, 39, 40, 41, 42

Je werkt 5 minuten in complete stilte, dus alleen! 
Snap je iets niet? Sla de vraag even over.
Als er wordt gepraat start de tijd opnieuw. 

Alles wat niet af is wordt huiswerk.

timer
5:00

Slide 23 - Slide