Spelling Meervouden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Goedemorgen!

Leg je boek open op blz 234

'Meervouden'

Bijvoeglijke naamwoorden

Lezen: moeilijke woorden, onderwerp, hoofdgedachte

meervouden op -en goed  kunnen spellen

Voorbereiding toets Lezen toetsweek 

theorie blz 234

controle vragen 

Nederlands

9-11-2022

Maak opdracht 1 t/m 5 op blz 234

Leesvragen

Samen nakijken; hoe ging het? Doel behaald? 

Ben je al een beetje voorbereid op de Leestoets?

Leren voor de toets: de theorie van Lezen paragraaf 1 tot en met 3!

Spelling meervouden

Blz 234

Typ een meervoud met minimaal 3 lettergrepen

Meervouden op -en

Zo maak je meervouden op -en:

Zet -en achter het enkelvoud: taart --> taarten / fooi --> fooien / merk --> merken

Soms moet je ook:

• de laatste letter verdubbelen: vlag -> vlaggen  /  blik -> blikken 
• een a, e, o of u weglaten: jaar --> jaren / steen --> stenen / boot --> boten
• een -f veranderen in een -v: schijf --> schijven
• een -s veranderen in een -z: muis --> muizen
  

Filmpje!

Welke meervouden zijn goed?

1. Vleermuisen, golven, appelbolen
2. Vleermuizen, golfen, appelbollen
3. Vleermuizen, golfen, appelbolen
4. Vleermuizen, golven, appelbollen

Noteer de juiste meervoudsvorm van biervat

1. biervatten
2. biervaten

Noteer de juiste meervoudsvorm van handvat

1. handvatten
2. handvaten

Noteer de juiste meervoudsvorm van gelegenheid

1. gelegenheiden
2. gelegenheden

Noteer de juiste meervoudsvorm van schip

1. schippen
2. schepen

Noteer de juiste meervoudsvorm van timmerman

1. timmermanen
2. timmermans
3. timmermannen

Aan de slag

Maak opdracht 1 t/m 5 

op blz 234

Klaar? Lekker lezen in je leesboek!

Samen nakijken

Welke woordraadstrategieën ken je? Noem er minstens 2 (het zijn er 4).

Wat hoort niet bij oriënterend lezen?

1. Kijk of er woorden anders gedrukt zijn
2. Lees de titel
3. Lees de tekst helemaal
4. Lees de tussenkopjes

Het onderwerp van een tekst zeg je in één of in een paar woorden

1. niet waar
2. waar

De hoofdgedachte:

1. Vertelt het onderwerp van de tekst
2. Zegt wie de hoofdpersonen zijn
3. Zegt wat het belangrijkste van de tekst is in 1 zin

Succes met leren, morgen oefentoets!