werkboekopdrachten

De tegenstelling van dogmatisme is (WB 21.2)
A
empirisme (alinea II)
B
tolerantie (alinea III)
C
ontplooiing (alinea IV)
D
concurrentie (alinea V)
1 / 14
next
Slide 1: Quiz

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De tegenstelling van dogmatisme is (WB 21.2)
A
empirisme (alinea II)
B
tolerantie (alinea III)
C
ontplooiing (alinea IV)
D
concurrentie (alinea V)

Slide 1 - Quiz

De tegenstelling van kerkelijk is (WB 21.2)
A
rationalisme (alinea II)
B
wereldlijke (alinea IV)
C
liberalisme (alinea V)
D
optimistisch (alinea VI)

Slide 2 - Quiz

Het synoniem van conservatisme (WB21.2b) uit de tekst is:

Slide 3 - Open question

WB21.2c
In welk land ken je nu nog een
staatsgodsdienst?

Slide 4 - Mind map

a. Welke ondeugd wordt er aangevallen?
  • ijdelheid
b. Welke deugd wordt geprezen? 
  • innerlijke schoonheid, goedheid, deugdzaamheid, een goed karakter
c. Hoe verwerf je deze deugd? 
  • door naar 'Gods woord' te luisteren, de bijbel te lezen, godsdienstig te zijn
d. Leg de vijfde regel uit. 
  • Een mooi mens voelt zich trots voor de spiegel, een lelijk iemand heeft dan verdriet.
e. Waarom is dit gedichtje typisch voor de Verlichting?
  • Moraliserend. 
f. Wat is er in dit gedichtje niet typisch voor de Verlichting?
  • de godsdienstigheid
g en h: hoef je niet te kunnen voor de toets 
(g: jambe, h: trochee)

De spiegel
Die telkens in de spiegel ziet,
 En zig met schoonheid vleit;
Beseft de waare schoonheid niet,
Maar jaagt naar ijdelheid.
 
Dit glas maakt trots, of geeft ons pijn;
Wil 'k weeten, wie ik ben,
Dan moet Gods woord de spiegel zijn,
Waar ik mijn hart uit ken.

Slide 5 - Slide

Maak: WB 31a (10 min.) - blz. 25
  • Klaar?
    WB 32.1

  • Heb je alle opdrachten van hdst. 3 al af?





Deadline portfolio 4 = aanstaande vrijdag!
timer
10:00

Slide 6 - Slide

Verlichting

  • Rationalisme
  • Classicisme
  • Publiek
  • Didactisch
  • Hier en nu
  • Geordende natuur
  • Franse tuin

Romantiek

  • Gevoeligheid / verbeelding
  • Individualisme / Originaliteit
  • Persoonlijk
  • Lyrisch
  • Verleden / toekomst / verre streken
  • Wilde natuur
  • Engelse tuin

Slide 7 - Slide

Blz. 88

Slide 8 - Slide

In het diepst van het woud
– 't Was al herfst en erg koud –
Liep een heer in zijn eentje te dwalen.
Och, zijn oog zag zo dof!
En zijn goed zag zo slof!
En hij tandknerste, als was hij aan 't malen.
 
“Ha!” dus riep hij verwoed,
“'k Heb een adder gebroed
Neen, erger, een draak aan mijn borst hier!”
En hij sloeg op zijn jas,
En hij trapte in een plas;
't Spattend slik zijn boordje bemorst schier.
  • Zag zo dof - Zat zo slof (strofe 1) 

  • borst hier - beschmorst schier (strofe 2)

Slide 9 - Slide

WB 35.2
  • B: Anapest (hoef je niet te kennen. Het voornaamste wat je moet herkennen is dat het een vrolijk metrum is, bij een melancholische inhoud)

  • C: 'Op zijn dode gemak' (strofe 4)

Slide 10 - Slide

In het diepst van het woud
– 't Was al herfst en erg koud –
Liep een heer in zijn eentje te dwalen.
Och, zijn oog zag zo dof!
En zijn goed zag zo slof!
En hij tandknerste, als was hij aan 't malen.
 
“Ha!” dus riep hij verwoed,
“'k Heb een adder gebroed
Neen, erger, een draak aan mijn borst hier!”
En hij sloeg op zijn jas,
En hij trapte in een plas;
't Spattend slik zijn boordje bemorst schier.
  1. En hij tandknerste, als was hij aan 't malen
  2. Neen, erger, een draak aan mijn borst hier
  3. 't Spattend slik zijn boordje bemorst schier

Slide 11 - Slide

WB 35.2E
  • R. 14-15
  • R. 16-17
  • R. 52-53

Slide 12 - Slide

Nurks (a)
  • Beledigt Hildebrand, de eigenaren van café Stoffels, de ober
  • Toont geen interesse in het verhaal van Boerhave
  • Beledigt de drie dames die muziek maken
  • Geeft de dames weinig geld
  • Beldigt Hildebrand (opnieuw)


B: Potentieel spreekwoord

  • Men moet in de handel ook het vuile geld aannemen. (blz. 86)

Slide 13 - Slide

Nurks (a)

    C: Potentieel spreekwoord betekenis

    • Om geld te verdienen moet je soms ook dingen aannemen van de mensen waar je liever niets mee te maken hebt

    D: Karakterbeschrijving

    • Hautain (uit de hoogte) / beledigend / hatelijk
    • 'Als ik er zo eentje (kind) had, deed ik het een steen om de hals.' / 'Nurks stopte van tijd tot tijd zijn vingers in de oren.' / 'Hoeveel octaven kun je wél zingen?'  etc.

    Slide 14 - Slide