Online les 14 april: hoofdletters en leestekens (hf. 4 handboek)

1 / 12
next
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

0

Slide 1 - Video

lastige hoofdletters
- politieke partijen: 
CDA, PvdA, VVD
- beroepen:
arts, instructeur
opleidingen:
- vmbo, havo, vwo
- God, JHWH, Bijbel, Koran

Slide 2 - Slide

0

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

(in)directe rede: opschrijven wat iemand zegt

Slide 5 - Slide

(In)directe rede

Directe rede: je schrijft woord voor woord op wat iemand zegt (citaat) - aanhalingstekens


Indirecte rede: je schrijft iemands woorden niet letterlijk op - geen aanhalingstekens

Slide 6 - Slide

Voorbeelden

De moeder zei tegen Jaap: 'Ruim je spullen op.'


De moeder van Jaap zei dat hij zijn spullen op moest ruimen.



Slide 7 - Slide

De komma

Slide 8 - Slide

Wanneer gebruik je de komma?

1 Zet een komma tussen twee persoonsvormen.

Als jij nou je spullen verzamelt, pak ik vast de fietsen.


2 Gebruik een komma tussen bijvoeglijke naamwoorden die je kunt omruilen.

Dat is een grote, oude kast.


3 Zet een komma tussen delen van een opsomming (NIET voor en of of)

Zullen we vanavond pasta, rijst of aardappelen eten?


Slide 9 - Slide

Wanneer gebruik je de komma?

4 Zet een komma voor een voegwoord als want, maar, omdat, tenzij, etc.

Ik ga vroeg slapen, zodat ik morgen uitgerust ben.


5 Zet een komma na een naam, aanhef of uitroep aan het begin of einde van een zin.

Remco, let eens even op!


6 Zet een komma bij een pauze in de zin. Plus na woorden als echter, kortom en trouwens. 

Slide 10 - Slide

Haakjes en dubbele punt
Haakjes:

- Sophie (de pianist) speelde een prachtig stuk.


Slide 11 - Slide

Haakjes en dubbele punt
Dubbele punt:
Ik kom niet: ik ben moe. ( je kunt er 'want' of 'namelijk' voor in de plaats denken)

plaats en tijd
Datum: 3 oktober
 
opsomming
We zien veel onderweg: kastelen, bergen, kleine dorpen. 

Slide 12 - Slide