Woordenschat h 1 en 2 havo 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Woordenschat H 1 en H 2

S. Chakari

havo 2

H 1

Vergelijking

beeld en object.

De winnaar van de talentenjacht (o) was zo trots als een pauw (b).

Het leven (0) is net een krentenbol (b), met af een toe een hard stukje.

H 2

Bij hoofdstuk 1 heb je gezien dat een vergelijking twee dingen naast elkaar zet die op elkaar lijken: het object en het beeld.

-Van veraf is die rots (o) net een olifant (b).

Bij een metafoor valt het object af. Het wordt vervangen door het beeld.

-Zullen we die olifant eens beklimmen?

METAFOREN KOMEN VAAK VOOR ALS SPREEKWOORDEN

Als het kalf verdronken is, dempt men de put.

Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken.

PERSONIFICATIE

Je geeft een 

voorwerp, 

plant of dier

abstract begrip , menselijke eigenschappen.

Zo bang als een

1. wezel
2. spin
3. vogel
4. aap

Zo nijdig als een

1. kip
2. spin
3. vos
4. wezel

Zo gezond als een

1. mol
2. beer
3. spin
4. vis

Is deze zin een metafoor (m) of een personificatie (p).
De camping bevond zich aan de voet van een berg

m of p?
Onze tuin snakt naar regen

m of p?
Toen de worstelaar ging zitten, kreunde de stoel onder zijn gewicht.

Die engel van hiernaast heeft ons gehlopen.

Als je moet wachten op de trein, kruipt de tijd voorbij.

Na het slechte bericht van de dokter, stak mijn vader zijn kop in het zand.

De auto kwam hoestend en proestend op gang.