H2 - woordenschat - metafoor en personificatie

Wat gaan we vandaag doen?
- Bepreken opgave 3 en 4 blz. 26 over 'de vergelijking'.

- Uitleg nieuwe theorie over de metafoor en personificatie.

Beeldspraak - metafoor en personificatie
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?
- Bepreken opgave 3 en 4 blz. 26 over 'de vergelijking'.

- Uitleg nieuwe theorie over de metafoor en personificatie.

Beeldspraak - metafoor en personificatie

Slide 1 - Slide

Antwoorden opdracht 3 - blz. 24 en 25
1 a een dijk (b) van een conditie (o)
b een draak (b) van een film (o)
c een kalf (b) van een hond (o) 
d een kast (b) van een huis (o)
e een kwal (b) van een vent (o)
f een reus (b) van een kerel (o)
g een schat (b) van een meid (o)
h een wolk (b) van een baby (o)

Slide 2 - Slide

Antwoorden opdracht 4 blz. 26
1/2 a. een rund
b. een zwerende vinger
c. God in Frankrijk
d. een schoorsteen
e. de raven
f. een leeuw
g. een paard
h. het graf

Slide 3 - Slide

Vervolg antwoorden opdracht 4 blz. 26
3 a. bloeden als een rund: hevig bloeden 
b. kloppen als een zwerende vinger: helemaal juist zijn 
c. leven als God in Frankrijk: zorgeloos, gemakkelijk leven
d. roken als een schoorsteen: heel veel roken
e. stelen als de raven: alles wegnemen
f. vechten als een leeuw: hevig vechten
g. werken als een paard: heel hard werken
h. zwijgen als het graf: volkomen zwijgen 

Slide 4 - Slide

Doel van deze les 

Je kunt na deze les metaforen en personificaties herkennen en begrijpen.

Slide 5 - Slide

Beeldspraak - vergelijking
'Vergelijking' is een vorm van beeldspraak => figuurlijk taalgebruik en hiermee kun je iets krachtig uitdrukken.

Je vergelijkt het object (= de werkelijkheid) met het beeld waarop het object lijkt. Kortom, het object vergelijk je met een overeenkomstig beeld.

Slide 6 - Slide

eigenschap van het OBJECT
een BEELD
vergelijken met

Slide 7 - Slide

Beeldspraak - metafoor 
- Een metafoor lijkt op een vergelijking, maar het object (dat wat echt is) ontbreekt in een zin.
- Spreekwoorden en uitdrukkingen zijn metaforen.
Vb. Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken. ->
Je mag niet klagen over de kwaliteit van iets wat je hebt gekregen.

Slide 8 - Slide

Beeldspraak - personificatie
- Bij een personificatie geef je menselijke eigenschappen aan een concreet voorwerp of iets abstracts.
Vb. De toekomst lacht me toe.
De zon doet zijn best tevoorschijn te komen. 

Slide 9 - Slide

Zelf aan de slag
Maak nu zelf opdracht 1 op blz. 54 en opdracht 4 op blz. 57

Over 10 minuten bespreken we de opdrachten klassikaal.

Klaar? Maak dan opdracht 1 op blz. 72 over tekstverbanden en signaalwoorden. Dit is huiswerk voor vrijdag!

Slide 10 - Slide

Antwoorden opdracht 1 - blz. 54
a M
b M
c P
d P
e M
f P
g M
h P

Slide 11 - Slide

Vervolg antwoorden opdracht 1 - blz. 54
1 a aan de voet van de berg
b Die engel van hiernaast
c Onze tuin snakt
d kruipt de tijd
e stak … zijn kop in het zand
f Die Citroën uit 1980 … hoestend en proestend
g Karel heeft … de baard in de keel
h kreunde de stoel 

Slide 12 - Slide

Vervolg antwoorden opdracht 1 - blz. 54
3. a De camping lag onderaan de berg.
b Die vriendelijke buurvrouw
c Onze tuin heeft dringend behoefte
d gaat de tijd heel langzaam
e deed … of er niets aan de hand was/ondernam … geen actie
f Die Citroën … kwam moeizaam / met horten en stoten) op gang.
g Karel heeft … een zwaardere stem.
h kraakte de stoel (omdat de man zo zwaar is)

Slide 13 - Slide

Je kunt nu...

... metaforen en personificaties herkennen, 
begrijpen en zelf toepassen.

Slide 14 - Slide