vragend voornaamwoord/betrekkelijk voornaamwoord

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

vir, quem video, consul est.
wat voor soort woord is quem

1. betr.vnw. acc.ev.
2. vragend vnw. nom. ev.
3. zelfstvrag. vnw. acc. ev.
4. bijv. vrag.vnw. acc. ev.

Quem vides?
wat voor soort woord is quem

1. betr.vnw. acc.ev.
2. vragend vnw. nom. ev.
3. zelfstvrag. vnw. acc. ev.
4. bijv. vrag.vnw. acc. ev.

Quem consulem vides?
wat voor soort woord is quem

1. betr.vnw. acc.ev.
2. vragend vnw. nom. ev.
3. zelfstvrag. vnw. acc. ev.
4. bijv. vrag.vnw. acc. ev.

Quam puellam in urbe vides?
wat voor soort woord is quam

1. betr.vnw. acc.ev.
2. vragend vnw. nom. ev.
3. zelfstvrag. vnw. acc. ev.
4. bijv. vrag.vnw. acc. ev.

Cui puellae, quam in urbe vides, donum dedisti?
wat voor soort woord is quam?

1. betr.vnw. acc.ev.m.
2. betr. vnw. acc. ev. v.
3. zelfstvrag. vnw acc. ev.
4. bijv. vrag.vnw. acc.ev. v

Vertaal: Cui puellae, quam in urbe vides, donum dedisti?

Cum quibus in urbe eras?
Welke woordsoort is quibus

1. vragend voornaamwoord zelfstandig dat.mv.
2. vragend voornaamwoord zelfstandig abl.mv.
3. vragend voornaamwoord bijvoeglijk abl.mv.
4. betr.vnw. abl. mv

Feminae, quarum filiae in urbe ludunt, laetae sunt: wat is de juiste vertaling?

1. De vrouwen, wier dochters in de stad spelen, zijn blij.
2. De vrouwen, van wie de dochters blij zijn, spelen in de stad.
3. De vrouw, van wie de dochters in de stad spelen, is blij.
4. De vrouwen, van wie de dochter in de stad blij zijn, spelen.

Cum quibus servis in urbe sunt? Nullis.
vertaling:

1. Met welke slaaf zijn wij in de stad? Niemand
2. Met welke slaven waren wij in de stad? Met geen
3. Met welke slaven zijn zij in de stad? Met geen.
4. Met wiens slaven zijn ze in de stad? Met niemands.

Feminae, cuius filiae in urbe ludunt, donum dedisti: wat is de juiste vertaling?

1. De dochters van de vrouwen, aan wie jij een cadeautje hebt gegeven, spelen in de stad.
2. Aan welke vrouw, van wie de dochter in de stad speelt, heb jij een cadeau gegeven?
3. Aan de vrouw, van wie de dochters in de stad spelen, heb jij een cadeautje gegeven.
4. Aan de vrouwen, van wie de dochters in de stad spelen, heb jij een cadeau gegeven.

Cum cuius servis in urbe sunt?
vertaling:

1. Met welke slaaf zijn wij in de stad?
2. Met welke slaven zijn wij in de stad?
3. Met welke slaven zijn zij in de stad?
4. Met wiens slaven zijn ze in de stad?

Quod dixi, verum est.

1. Omdat ik het zeg, is het waar
2. Wat wij zeggen, is waar.
3. Wat ik heb gezegd, is waar.
4. Omdat ik het zei, is het waar

Utri parcere debeo? Neutri?

1. Wie van beide moet mij sparen? Niemand?
2. Elk van beide moet ik sparen? Aan niemand?
3. Wie van beide moet ik sparen? Niemand?
4. Wie van beide moet mij sparen? Niemand?

Neutri feminae domini mandata dant.

1. Geen van beide vrouwen geven opdrachten aan de meester.
2. Aan geen van beide vrouwen geven de meesters opdrachten.
3. Geen van beide meesters geven de vrouw opdrachten.
4. de vrouwen van geven aan geen van beide meesters opdrachten.

Amicus in urbe est. Qui laetus est.

1. Mijn vriend is in de stad, die blij is.
2. Mijn vriend, die in de stad is, is blij.
3. Het is mijn vriend, die in de stad is en blij is.
4. Mijn vriend is in de stad. En die is blij.

Quem salutas, amicus meus est.

1. Degene die jou groet, is mijn vriend.
2. Degene die jij groet, is mijn vriend.
3. Welke vriend van mij groet jij?
4. Wie groet jou, mijn vriend?