vragend voornaamwoord/betrekkelijk voornaamwoord

vir, quem video, consul est.
wat voor soort woord is quem
A
betr.vnw. acc.ev.
B
vragend vnw. nom. ev.
C
zelfstvrag. vnw. acc. ev.
D
bijv. vrag.vnw. acc. ev.
1 / 12
next
Slide 1: Quiz
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

vir, quem video, consul est.
wat voor soort woord is quem
A
betr.vnw. acc.ev.
B
vragend vnw. nom. ev.
C
zelfstvrag. vnw. acc. ev.
D
bijv. vrag.vnw. acc. ev.

Slide 1 - Quiz

Quem vides?
wat voor soort woord is quem
A
betr.vnw. acc.ev.
B
vragend vnw. nom. ev.
C
zelfstvrag. vnw. acc. ev.
D
bijv. vrag.vnw. acc. ev.

Slide 2 - Quiz

Quem consulem vides?
wat voor soort woord is quem
A
betr.vnw. acc.ev.
B
vragend vnw. nom. ev.
C
zelfstvrag. vnw. acc. ev.
D
bijv. vrag.vnw. acc. ev.

Slide 3 - Quiz

Quam puellam in urbe vides?
wat voor soort woord is quam
A
betr.vnw. acc.ev.
B
vragend vnw. nom. ev.
C
zelfstvrag. vnw. acc. ev.
D
bijv. vrag.vnw. acc. ev.

Slide 4 - Quiz

Cui puellae, quam in urbe vides, donum dedisti?
wat voor soort woord is cui?

A
betr.vnw. dat.ev.
B
vragend vnw. dat. ev.
C
zelfstvrag. vnw dat. ev.
D
bijv. vrag.vnw. dat.mv.

Slide 5 - Quiz

Cui puellae, quam in urbe vides, donum dedisti?
wat voor soort woord is quam?

A
betr.vnw. acc.ev.m.
B
betr. vnw. acc. ev. v.
C
zelfstvrag. vnw acc. ev.
D
bijv. vrag.vnw. acc.ev. v

Slide 6 - Quiz

Cum quibus in urbe eras?
Welke woordsoort is quibus
A
vragend voornaamwoord zelfstandig dat.mv.
B
vragend voornaamwoord zelfstandig abl.mv.
C
vragend voornaamwoord bijvoeglijk abl.mv.
D
betr.vnw. abl. mv

Slide 7 - Quiz

Feminae, quarum filiae in urbe ludunt, laetae sunt: wat is de juiste vertaling?
A
De vrouwen, wier dochters in de stad spelen, zijn blij.
B
De vrouwen, van wie de dochters blij zijn, spelen in de stad.
C
De vrouw, van wie de dochters in de stad spelen, is blij.
D
De vrouwen, van wie de dochter in de stad blij zijn, spelen.

Slide 8 - Quiz

Cum quibus servis in urbe sunt?
vertaling:
A
Met welke slaaf zijn wij in de stad?
B
Met welke slaven zijn wij in de stad?
C
Met welke slaven zijn zij in de stad?
D
Met wiens als slaven zijn ze in de stad?

Slide 9 - Quiz

Feminae, cuius filiae in urbe ludunt, donum dedisti: wat is de juiste vertaling?
A
De dochters van de vrouwen, aan wie jij een cadeautje hebt gegeven, spelen in de stad.
B
Aan welke vrouw, van wie de dochter in de stad speelt, heb jij een cadeau gegeven?
C
Aan de vrouw, van wie de dochters in de stad spelen, heb jij een cadeautje gegeven.
D
Aan de vrouwen, van wie de dochters in de stad spelen, heb jij een cadeau gegeven.

Slide 10 - Quiz

Cui puellae, quam in urbe vides, donum dedisti?
Wat is de goede vertaling?

A
Aan welk meisje, dat jij in de stad zag, heb ik een cadeautje gegeven?
B
Aan welk meisje, dat jij in de stad ziet, heb jij een cadeautje gegeven?
C
Aan wie van de meisjes, die jij in de stad ziet, heb jij een cadeautje gegeven? .
D
Aan welk meisje, dat ik in de stad zie, geef jij cadeautjes?

Slide 11 - Quiz

Cum cuius servis in urbe sunt?
vertaling:
A
Met welke slaaf zijn wij in de stad?
B
Met welke slaven zijn wij in de stad?
C
Met welke slaven zijn zij in de stad?
D
Met wiens slaven zijn ze in de stad?

Slide 12 - Quiz