What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les 24 - Betrekkelijk Voornaamwoord
Planning
Je kunt uitleggen wat een betrekkelijk voornaamwoord is en hoe het gebruikt wordt in een Nederlandse zin.
Je kunt een betrekkelijk voornaamwoord en het antecedent aanwijzen in een Nederlandse zin.
Je kunt een betrekkelijk voornaamwoord herkennen en vertalen in een Latijnse zin.
1 / 45
next
Slide 1:
Slide
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
45 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Planning
Je kunt uitleggen wat een betrekkelijk voornaamwoord is en hoe het gebruikt wordt in een Nederlandse zin.
Je kunt een betrekkelijk voornaamwoord en het antecedent aanwijzen in een Nederlandse zin.
Je kunt een betrekkelijk voornaamwoord herkennen en vertalen in een Latijnse zin.
Slide 1 - Slide
Hoe herken je een bijzin ook alweer?
Slide 2 - Open question
Betrekkelijk voornaamwoord
Voorbeeld in NL?
Slide 3 - Slide
Betrekkelijk voornaamwoord
De man,
die
daar loopt, is mijn vriend
De man,
die
jij ziet, is mijn vriend
Welk verschil tussen 1e en 2e 'die'?
Slide 4 - Slide
Betrekkelijk voornaamwoord
In de eerste zin: onderwerp
In de tweede zin: lijdend voorwerp
Maar: slaat in beide zinnen terug op de man (onderwerp)
Slide 5 - Slide
De man,
die
je ziet
Betrekkelijk voornaamwoord
: die
Verwijst naar?
Slide 6 - Slide
Betrekkelijk voornaamwoord
De man,
die
daar loopt
, is mijn vriend
De man,
die
jij ziet
, is mijn vriend
Hoe noemen we het onderstreepte zinsdeel?
Slide 7 - Slide
De man
, die je ziet
Betrekkelijk voornaamwoord
: die
De man:
antecedent
(belangrijke term!)
Slide 8 - Slide
Belangrijke termen
Betrekkelijk voornaamwoord
Antecedent
Betrekkelijke bijzin
Slide 9 - Slide
Het schilderij dat jij hebt opgehangen, hangt scheef.
Betr. Vnw.
Antecedent
Slide 10 - Drag question
Daar is het meisje van wie ik een mail kreeg.
Betr. Vnw.
Antecedent
Slide 11 - Drag question
We zien bepaalde soldaten in die stad, met wie de onzen willen vechten.
Betr. Vnw.
Antecedent
Slide 12 - Drag question
Het eerste argument was onzinnig, maar het tweede dat ze gaf, zette ons aan het denken.
Betr. Vnw.
Antecedent
Slide 13 - Drag question
LA: Andere naamval
Vir,
qui
venit, amicus est.
De man,
die
komt, is een vriend.
Vir
,
quem
vides, amicus est.
De man
,
die
je ziet, is een vriend.
Slide 14 - Slide
LA: gedeeltelijke congruentie
Puella
,
quae
venit, amica est.
Het meisje,
dat
komt, is een vriendin.
Puellae
,
quas
vides, amicae sunt.
De meisjes,
die
je ziet, zijn vriendinnen.
Slide 15 - Slide
Het betrekkelijk voornaamwoord komt in .... overeen met het antecedent.
A
naamval, getal en geslacht
B
naamval en geslacht
C
getal en geslacht
D
getal en naamval
Slide 16 - Quiz
Populus, cuius rex erat Romulus, Romae vivebat.
A
Romulus was koning van het volk dat in Rome leefde.
B
Het volk dat Romulus als koning had, leefde in Rome.
C
Het volk, waarvan Romulus koning was, leefde in Rome.
D
Welk volk had Romulus als koning en leefde in Rome?
Slide 17 - Quiz
Woordjesbingo: Voegwoorden
Maak een tabel van 3×3 in je schrift.
Schrijf in ieder vakje een betekenis van een van de voegwoorden op HB p. 130 en 131.
De docent noemt Latijnse woorden op. Als je een woord in jouw bingokaart hebt staan, streep je die af.
Als je een rij vol hebt, roep je bingo!
Valse bingo is als een kip door het lokaal lopen en de rijtjes van groep 1, 2 en 3 opdreunen.
Prijsje: Eerste horizontale rij en eerste verticale rij.
Slide 18 - Slide
Qui, quae, quod
Zelfde vormen als
bijvoeglijk vragend
voornaamwoord
(zie HB p. 128)
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Voorbeelden naamvallen
Vir,
cuius
canem vides, amicus est.
Slide 22 - Slide
dat ev
gen ev
dat mv
abl ev
nom mv
cui
cuius
quae
quibus
quo
Slide 23 - Drag question
Voorbeelden naamvallen
Vir,
cuius
canem vides, amicus est.
De man,
van wie/wiens
hond je ziet, is een vriend.
Slide 24 - Slide
Urbem, quam aedificamus, Romam vocamus.
A
De stad, waarin wij bouwen, noemen wij Rome.
B
De gebouwde stad noemen wij Rome.
C
De stad, die wij bouwen, noemen wij Rome.
D
Welke stad die gebouwd is noemen wij Rome?
Slide 25 - Quiz
Maak oefenzinnen
Mandatum XIII
en
Mandatum XIV
(zinnen 1 t/m 3)
Slide 26 - Slide
Belangrijke regel
Vir, quem vides, amicus meus est.
Het antecedent en het betrekkelijk voornaamwoord komen altijd overeen in
geslacht en getal
, maar niet altijd in
naamval
.
Slide 27 - Slide
Urbs, cui muros Romulus aedificabat, erat Rome.
A
De stad, waarvoor Romulus muren bouwde, was Rome.
B
De stad, waarvan Romulus de muren bouwde, was Rome.
C
Romulus bouwde muren voor de stad, die Rome was.
D
De stad, die met muren door Romulus was gebouwd, was Rome.
Slide 28 - Quiz
welke naamval is
qui (2x)
A
nom. mv. vr.
B
nom. mv. m.
C
nom. ev. m.
D
abl. ev. m.
Slide 29 - Quiz
quibus is
(meerdere antwoorden goed)
A
acc.ev.m.
B
dat.mv. vr
C
abl.mv. m.
D
abl.mv.vr
Slide 30 - Quiz
Hoe heet het woord waar het betrekkelijk voornaamwoord betrekking heeft?
Slide 31 - Open question
Genitivus mv van qui is
A
quos
B
quorum
C
quarum
D
quis
Slide 32 - Quiz
de vorm cuius is in alle geslachten gelijk
A
ja
B
nee
Slide 33 - Quiz
Puer puellae, quam valde amat, rosam dat.
Welk woord is het antecedent in deze zin?
Slide 34 - Open question
Vir, quem feminae salutant, meus pater est.
Wat klopt?
A
quem = nom, want het verwijst naar vir
B
quem = acc, want het is mannelijk
C
quem = mannelijk, want het antecedent is vir
D
quem = acc, want het is LV
Slide 35 - Quiz
nom ev
gen ev
dat ev
acc ev
abl ev
nom mv
gen mv
dat mv
acc mv
abl mv
cui
quam
quem
quibus
quarum
quo
quae
quod
cuius
qui
qua
quorum
quos
quas
Slide 36 - Drag question
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Slide
Vertaal de volgende zin:
Vir, quem video, pater tuus est.
Slide 42 - Open question
Vertaal de volgende zin:
Vir, cuius filius es, pater tuus est.
Slide 43 - Open question
Slide 44 - Slide
cuius
cui
a quibus
quas
quo
quibuscum
van wie, wiens
door wie
die
met wie
waardoor
aan wie
waarmee
voor wie
waarvan
Slide 45 - Drag question
More lessons like this
31-03-2021 Betrekkelijk voornaamwoord
October 2022
- Lesson with
22 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
klas 2 Latijn start
September 2023
- Lesson with
20 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Les 24 - Betrekkelijk Voornaamwoord
November 2024
- Lesson with
26 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Latijn: Betrekkelijk en vragend voornaamwoord
June 2022
- Lesson with
36 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Latijn: vragend en betrekkelijk voornaamwoord
November 2022
- Lesson with
31 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
vragend voornaamwoord/betrekkelijk voornaamwoord
October 2022
- Lesson with
16 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
31-03-2021 Betrekkelijk voornaamwoord
March 2021
- Lesson with
13 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Les 24, betrekkelijk voornaamwoord
September 2021
- Lesson with
15 slides
Latijn
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3