Je hoeft niet altijd alles uit te schrijven en te herhalen:
De leerling had zich verslapen, waardoor de leerling te laat op school was.
- De leerling had zich verslapen, waardoor hij te laat op school was.
- De leerling had zich verslapen, waardoor het arme schaap te laat op school was.
- De leerling had zich verslapen, waardoor hijer te laat was.
Verwijzen (h19)
Slide 7 - Slide
Taalkundig ontleden (h5)
Taalkundig ontleden
Redekundig ontleden
Slide 8 - Slide
Welke woordsoorten heb je vorig jaar geleerd?
Woordsoorten MHV1
Soorten werkwoorden MHV1
Persoonsvorm (hij zou nog betalen)
Infinitief (hele werkwoord, aan het einde van een zin (hij zou nog betalen)
Voltooid deelwoord(hij heeft betaald)
Onvoltooid deelwoord(Hij ging betalend door het leven)
Slide 9 - Slide
Wat is de functie van een bijwoord in een zin?
Een bijwoord geeft extra informatie bij een ander woord dan een zelfstandig naamwoord.
Diagnostische oefening woordsoorten
Slide 10 - Slide
Noteer en benoem van onderstaande zinnen alle zelfstandige naamwoorden, lidwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden, voorzetsels en voornaamwoorden.
aDe lamp in de verste hoek van de kamer is kapot.
De (=lw) de (=lw)
lamp (=zsnw) kamer (=zsnw)
in (=vz) is (= ww)
de (=lw) kapot (=bvnw)
verste (=bvnw)
hoek (=zsnw)
van (=vz)
Diagnostische oefening woordsoorten
Slide 11 - Slide
Noteer en benoem van onderstaande zinnen alle zelfstandige naamwoorden, lidwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden, voorzetsels en voornaamwoorden.
b Die grote is voor mijn zusje, ik neem deze kleine bonbon wel.
Die (=vnw) deze (=vnw)
grote (=zsnw) kleine (=bvnw)
is = (ww) bonbon (=zsnw)
voor (=vz) wel (=bw)
mijn (=vnw)
zusje (=zsnw),
ik (=vnw)
neem (= ww )
Diagnostische oefening woordsoorten
Slide 12 - Slide
Noteer en benoem van onderstaande zinnen alle zelfstandige naamwoorden, lidwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden, voorzetsels en voornaamwoorden.
c Soms krijg ik van typen last van mijn pols.
Soms (=bw) mijn (=vnw)
krijg = ww pols (=zsnw).
ik (=vnw)
van (=vz) t
ypen (=zsnw)
last (=zsnw)
van (=vz)
Diagnostische oefening woordsoorten
Slide 13 - Slide
Kies wat je gaat doen:
1. Maak een van de oefentoetsen (17, 18, 19 en 5) die op Teams staan.
2. Kijk je antwoorden na. (kan ook terwijl je de oefening maakt)
3. Stel de vragen die je hebt. Kijk eerst of je eruit komt met de leerlingen om je heen, docent is de tweede stap.
Tip:
Op pagina 186 van je boek staan de woordsoorten nog veel