Week 45: Bijvoeglijk Naamwoord II

• Frans
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 2

Planning

1. Meer oefenen met bijvoeglijk
    naamwoord: herhaling.
2. Opdracht 30 klassikaal
     nakijken.
3. Nieuwe opdrachten maken.

Doel: het bnw juist gebruiken!

Mannelijk

Vrouwelijk

 Uitzonderingen

1. beau- belle- beaux - belles

2. nouveau- nouvelle- nouveaux- nouvelles

3. vieux- vieille- vieux- vieilles

1. il est beau - elle est belle - ils sont beaux- elles sont belles

2. il est nouveau- elle est nouvelle- ils sont nouveaux- elles sont nouvelles.

3 . il est vieux-  elle est vieille- ils sont vieux- elles sont vieilles

De plaats van het bnw.

• Het bijvoeglijk naamwoord komt in het frans meestal
    ACHTER het zelfstandig naamwoord: une voiture bleue.

• Er zijn ook bijvoeglijk naamwoorden die VOOR het
    zelfstandig naamwoord komen te staan: un autre livre.
  
  Deze moet je leren!

VOOR het zelfstandig nmw.

• beau (mooi)              bon (goed)                           joli (leuk)
• haut (hoog)               long (lang)                           petit (klein)
• jeune (jong)              vieux (oud)                          grand (groot)
• gros (dik)                    mauvais (slecht )               large (breed)
• nouveau (nieuw)     autre (ander)                   méchant (gemeen)     
  Ook alle rangtelwoorden: deuxième, troisième.. etc.      
  

 

Geef een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord.

Een bijvoeglijk naamwoord staat ALTIJD achter het zelfstandig naamwoord

1. Nee, soms staat hij er ook voor
2. Ja dat is altijd zo
3. Nee, hij staat er meestal voor, behalve de uitzonderingen

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw krijgt een extra ...

1. e
2. s
3. es
4. niets

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw in meervoud krijgt

1. s
2. niets erbij
3. es
4. e

Het bijvoeglijk nawoord past zich aan, aan het zelfstandig naamwoord

1. soms wel, soms niet
2. inderdaad!
3. nee hoor, er verandert helemaal niets!

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een mannelijk zelfst nw krijgt dus

1. niets erbij
2. een extra e
3. es erbij
4. s erbij

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een mannelijk zelfst nw in meervoud krijgt

1. niets erbij
2. es
3. s
4. e

Het juiste antwoord is:
deux ______(grand) pains

1. deux grand pains
2. deux grands pains
3. deux grandes pains

Vul aan: 1. Ik draag een blauw T-shirt.
Je porte un T-shirt .....

Vul aan: 2. Jij draagt een rode broek.
Tu portes un pantalon ....

Nakijken opdracht 30

Blz. 29, 30 werkboek
Bron H blz. 16 als hulp!

Stel jezelf de vragen:

Had je het goed gedaan?
Is er nog iets wat moeilijk is?

Planning

S.O. op 19 november.

Verder waar we waren met werkboek & woorden oefenen.

Nakijken volgende week!
Doel: het bnw juist gebruiken!

Wat moet je leren?

De woorden van bron E, F en G op blz. 42 en 43 werkboek.
Bron H grammaire blz. 16 tekstboek.

Bron I Phrases-clés blz. 17 tekstboek.

Maken opdracht 31 en 32

Blz. 30, 31 werkboek
Bron H blz. 16 als hulp!

Je mag samenwerken.

Voor vragen: docent

Hoe schrijf je: is zij aardig?

Wat is: Tu as un rendez-vous?

Hoe schrijf je: Ben je verliefd?

Hoe kun je "hallo" zeggen in het Frans?

Vertaal: het boek

1. La nuit
2. Le livre
3. L'amitié

Vertaal: aardig

1. Sympa
2. Samedi
3. Bleu(e)

Vertaal: délicieux/délicieuse

1. Lezen
2. Dorst hebben
3. Heerlijk

Vertaal: délicieux/délicieuse

1. Lezen
2. Dorst hebben
3. Heerlijk

Vertaal: woensdag

1. Mardi
2. Lundi
3. Mercredi
4. Dimanche

Vertaal: zondag

1. Mardi
2. Jeudi
3. Mercredi
4. Dimanche

Vertaal: beau, belle

1. Grappig
2. Zeker
3. Mooi

Oefen de woorden goed

Wat wij oefenen, krijgen we sowieso op het S.O.





Leuk dat jullie er waren en tot volgende week!